Telefoonmaatschappijen, internettoegangverleners en softwareproducenten moeten meer doen om hun klanten tegen cyberaanvallen te beschermen. Dit zegt Richard Clarke, adviseur van de Amerikaanse president Bush.
Clarke is een speciale adviseur op het vlak van computerbeveiliging van de president. Hij sprak op de jaarlijkse Black Hat-bijeenkomst over computerbeveiliging. "Sinds we elkaar hier een jaar geleden ontmoetten, is er veel veranderd. Deze natie is nu in oorlog. En het is een anderssoortige oorlog", leidde hij zijn verhaal in.
Hij betoogde dat de software-industrie faalt bij het maken van veiligere producten. "Het proces waarmee software wordt ontwikkeld, loopt niet goed", aldus Clarke. "Er is geen kwaliteitscontrole." Hij wees op de Nimda-worm die slechts een handvol bekende zwakheden in computerstructuren gebruikte en toch in staat bleek een geschatte schade van drie miljard dollar in een week tijd te veroorzaken.
Ook telefoonmaatschappijen en isp’s ontkwamen niet aan zijn toorn. Hij vindt dat zij veilige verbindingen moeten aanbieden door firewalls te installeren. "Het lijkt op de verkoop van auto’s zonder veiligheidsgordels. Je kunt niet de gebruikers opzadelen met de zorg om het actualiseren van patches."
Clarke vindt dat de overheid een daad moet stellen. Zij moeten weigeren software te kopen die vol zit met fouten en de stekker halen uit onveilige, draadloze netwerken totdat de leveranciers met betere producten kopen. Precies wat het Amerikaanse ministerie van Defensie heeft gedaan.
De Amerikaanse overheid besteedt de komende drie jaar twintig miljard dollar aan it. "Dan moeten de leveranciers wel naar hun klanten luisteren!"