Verzekeraars gaan kleinere ondernemers voor tweehonderd miljoen euro compenseren voor te hoge pensioenkosten. Het Verbond van Verzekeraars heeft hiervoor, in overleg met de Stichting van de Arbeid (StAR) en de Ombudsman Financiële Dienstverlening, een toetsnorm vastgesteld voor bestaande beleggingspensioenen, de zogeheten beschikbare premieregelingen (BPR). In de ict-scetor hebben bedrijven uit het mkb belang bij deze kostencompensatie.
Het draait om beschikbare premiepensioenen bij kleinere bedrijven die niet verplicht zijn aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds. Bij zo’n beschikbare premieregeling (BPR) legt de werkgever een vast bedrag in, dat een verzekeraar vervolgens belegt. De financiële waakhond AFM constateerde eerder dat verzekeraars bijna een kwart van de premie niet belegden, en dat werkgevers en werknemers geen inzicht kregen in de kosten.
Toetsnorm
Het Verbond van Verzekeraars adviseert zijn leden kosteninhoudingen in het verleden te toetsen aan deze norm en waar nodig het pensioenresultaat van deelnemers te verbeteren. De toetsnorm, die is overeengekomen met Stichting van de Arbeid en met de ombudsman, maximaliseert de kosten voor bestaande contracten op 1,5 procent van het belegd vermogen en 9,5 procent van de jaarpremie. De toetsnorm geldt uitdrukkelijk niet voor nieuwe contracten, aangezien daar volledige kostentransparantie is geregeld, aldus het Verbond van Verzekeraars. Algemeen directeur Richard Weurding laat weten dat verzekeraars vanaf 2010 jaarlijks een gedetailleerd overzicht van kosten, risicopremies en beleggingsresultaat aan alle deelnemers zullen verstrekken.