Stel: je voor: je bent directeur van een snelgroeiend Amerikaans softwarebedrijf en wilt de stap gaan maken naar Europa. In welk land begin je dan? Als je enkel op marktgrootte afgaat, kies je waarschijnlijk voor Duitsland of Frankrijk. De stap met de laagste taaldrempel is die naar het Verenigd Koninkrijk. Toch is de beste eerste stap een andere. Ik heb het dan over een stap via Nederland. Ik leg graag uit waarom.
Maar voordat ik dat doe, eerst nog even over Duitsland en Frankrijk. Het is eigenlijk vreemd dat bedrijven vaak zo snel vallen voor alleen de potentiële omzet die daar te behalen valt. Er ligt in beide landen namelijk een enorme uitdaging: de taal. Het Engels is daar niet zo goed ontwikkeld als in Nederland. Het gevolg is, dat je alle software moet vertalen voordat het daar te verkopen valt. Het Verenigd Koninkrijk dan? Ook dat land heeft zo zijn beperkingen. Zo behoort het niet tot de eurozone en is het veel minder ‘distributiegedreven’ dan andere landen in de EU. En dat brengt mij dus op Nederland.
Springplank
Het is Nederland dat voor Amerikaanse softwarebedrijven uiteindelijk de beste springplank is voor expansie naar Europa. Ons land behoort tot de top als het gaat om meertaligheid en opleidingsniveau. Ook programmeren onze it’ers hier vanaf het begin af aan in de Engelse taal, zodat dat geen drempels oplevert. Daar komt bij dat we volgens de Global Knowledge Index wereldwijd in de top vijf staan op het gebied van hoe verregaand ontwikkeld de ict hier is. Kijk alleen al naar de hoge bandbreedte die hier vrijwel overal beschikbaar is.
Dat technologie hier welig tiert, zie je ook terug in het hoge aantal jonge en succesvolle start-ups dat in Nederland geclusterd zit – je bent nooit verder dan negentig minuten verwijderd van een bundeling van start-ups in bijvoorbeeld gaming en gezondheidszorg (Utrecht), technologie (Eindhoven) of biowetenschap (Wageningen). Niet voor niets richtte het kabinet enkele maanden geleden StartupDelta op, een onafhankelijke organisatie die een nog optimaler klimaat voor innovatieve en duurzame bedrijvigheid moet scheppen. Oftewel: een walhalla voor start-ups, dat voor ons land nog meer succesvolle beginnende bedrijven als Adyen, AppMachine en WeTransfer gaat opleveren.
De rest van Europa
En als die softwarevendor uit de VS dan uiteindelijk kiest voor het ondernemersklimaat in de lage landen, ontdekt hij hier nog een bijkomend voordeel. De overstap naar de rest van Europa is namelijk zeer eenvoudig. Zo bevindt Scandinavië zich op een vergelijkbaar hoog it-niveau, is de Engelse taalvaardigheid daar goed en heeft het minstens zo’n hoge internetsnelheid tot zijn beschikking, een mooie vervolgstap dus. Met Nederland en Scandinavië in de pocket kun je doorstoten naar de overige Europese landen.
Partijen die de overstap extra makkelijk willen maken, kiezen daarnaast voor samenwerking met een adviserende partij die een brug slaat tussen de vendor en de Europese markt. Alleen zo’n partij weet dat je in Nederland bijvoorbeeld niet hoeft aan te komen met Amerikaanse marketing in de vorm van promoacties, maar dat het veel meer gaat om wat software oplevert op de langere termijn. Zo profiteren bedrijven nog meer van Nederland als gateway naar Europa. En dat is uiteindelijk ook veel winstgevender.