Microsoft heeft een nieuwe storageproductgroep opgericht voor het on-line back-uppen en terughalen van opgeslagen bestanden. Het eerste product van deze groep, Microsoft System Center Data Protection Manager 2006 (DPM) is momenteel in bèta en wordt eind dit jaar verwacht.
DPM is een serverapplicatie die werkt op basis van Windows 2003 standard of enterprise edition aangevuld met SQL 2000 voor de interne administratie. Het systeem legt op gezette tijden wijzigingen op een of meer fileservers in het netwerk vast. Het gebruikt daarvoor schijfopslag op DAS, NAS, SAN of iSCSI, met ongeveer 1,5 tot 3 maal het beheerde datavolume voor tientallen versies van bestanden. De overhead is relatief gering, omdat alleen het verschil tussen versies van bestanden wordt bijgehouden, niet steeds het hele bestand. Met de beschikbaarheid van bestandswijzigingen – instelbaar over een periode van een week tot een maand – wordt het opvragen van een oude versie van een bestand zeer eenvoudig en is het terughalen van tape overbodig.
Vanuit Microsoft bezien is DPM een logische volgende stap. Sinds de introductie van het serverbesturingssysteem Windows 2003 biedt Microsoft het mechanisme shadow-copy, waarbij een server zelfstandig tot acht snapshots van geselecteerde bestandsdirectories per dag maakt. DPM is een centralisatie hiervan, waarbij een DPM-server na toevoeging aan het netwerk tot 64 snapshots centraal opslaat voor maximaal dertig fileservers. De bovengrens van deze opslag is zes terabyte. De reguliere snapshots zijn vooral bedoeld voor bestanden van gebruikers in het netwerk. E-mail, Sharepoint en SQL vallen hier buiten. Sinds Windows 2003, zonder DPM, krijgt een gebruiker met een rechtermuisklik op het bestandspictogram de mogelijkheid om een oude versie van een bestand terug te halen uit een lokaal snapshot. Mét DPM kan een oude versie van een bestand via een bijbehorend hulpprogramma ook uit een van de 64 snapshots worden teruggehaald. Het voordeel voor een organisatie is dat er voor het terughalen van bestanden geen gekwalificeerd it-personeel meer nodig is. In dat opzicht werkt DPM kostenbesparend. Daarnaast is er sprake van een betere beheerbaarheid, omdat DPM centraal beheer van snapshots mogelijk maakt. Zo worden er uitgebreide rapporten over volume en gebruik gegenereerd. Een belangrijk operationeel voordeel is dat het doordeweeks bijwerken van back-ups van bestanden waarover DPM waakt, overbodig wordt; deze staan nu immers on-line. Wel blijven integrale back-ups noodzakelijk voor onder meer periodieke archivering en brandveilige archivering (zoals off-site opslag).
Een aardige bijkomstigheid van DPM is dat het back-uppen van fileservers vereenvoudigd kan worden door de centrale beschikbaarheid van informatie. Het tijdslot voor de back-up is minder dwingend: een back-up kan nu gewoon overdag en de werklast bij een back-up treft alleen de DPM-server, niet de operationele fileservers.
Michel N’Guettia, Product Solutions Manager Windows Infrastructure Servers, zegt over de introductie van DPM: “De klant kan het back-upproces met DPM efficiënter inrichten. Dat is onze inzet: de klanttevredenheid over het beheer van meerdere Microsoft-servers verbeteren. Zo kan de back-uptijd vanuit de server bezien met Data Protection Manager tot 90 procent sneller dan met traditionele tapeback-ups. Ik geloof dat we hiermee een oplossing hebben die de waarde van het serverplatform voor klanten kan verhogen.”
Marktverbreding
Microsoft is een nieuwkomer op de storagemarkt, waar traditionele aanbieders tot nu toe de taart verdeelden. Wouter Kolff van EMC zegt hierover: “Ik zie met dit Microsoft-product vooral een verbreding van de markt. In de praktijk zullen we bij het aanbieden van een storage-oplossing eerder mét elkaar om de tafel zitten dan tegenover elkaar. Ik zie vooral voordelen, waarbij Microsoft eerder onze markt vergroot dan ons in de wielen rijdt.”
DPM heeft een aantal beperkingen in zijn geplande versie 1.0. Zo werkt DPM niet onder Virtual Server. Operationeel is dat ook niet logisch: een systeem voor het maken van back-ups en het terughalen van bestanden dient zo autonoom mogelijk te zijn in hard- en software. DFS (Distributed File System), een redelijk populaire optionele voorziening voor virtualisatie van bestandsdelen van Microsoft fileservers, wordt door DPM beperkt ondersteund. Enkelvoudige DFS werkt, maar DPM kan niet worden gebruikt als er meerdere opslagbronnen achter een enkele DFS zijn. Er is MOM-operationele (Microsoft Operations Manager) ondersteuning en meerdere DPM-servers kunnen worden beheerd. Aantrekkelijk is dat een DPM ingezet kan worden om over vestigingen verspreide fileservers centraal te bedienen en daarbij ook de back-up te vereenvoudigen, maar hier is naast een vaste WAN-verbinding ook een lidmaatschap van hetzelfde domein een vereiste.
DPM beperkt zich tot het Windows-platform, maar het staat derden vrij op basis van de SDK (software development kit) van DPM software te ontwikkelen zodat ook andere serverplatforms gekoppeld kunnen worden. Een verdere beperking is dat DPM niet geschikt is voor hoofdlettergevoelige bestandssystemen. Dit beperkt de mogelijkheden met de SDK, maar ook beperkt deze eigenschap het gebruik van Microsofts eigen Services for Unix en NFS (network file system). Beide zijn beperkt of niet toepasbaar in combinatie met DPM.
Een prijsindicatie is nog niet beschikbaar, maar Microsoft is van plan om voor DPM het prijsniveau en het licentiemodel van MOM te gebruiken, waarbij behalve licenties voor Windows 2003, SQL en DPM ook een licentie per aangekoppelde server vereist is. Toch denkt Microsoft dat DPM buitengewoon laag geprijsd wordt ten opzichte van vergelijkbare traditionele disk-based oplossingen in dit segment. Microsoft mikt met DPM op bedrijven met vijf tot honderd fileservers.
