Nederland is hét advies- en dienstenland bij uitstek, maar produceert nauwelijks meer softwareproducten van enige betekenis. Het aantal systeemhuizen in Nederland is klein en informaticaopleidingen zijn niet in trek onder studenten. Nederlandse kennis van it brokkelt langzaamaan af, zo waarschuwt adjunct-directeur Jaap Acohen.
Als er niets verandert, loopt Nederland een achterstand op het gebied van informatietechnologie op en komt softwareontwikkeling volledig in handen te liggen van de buitenlandse software-industrie.
Nederland kent, in vergelijking tot de ons omringende landen, een zeer hoge adviesdichtheid. Duizenden Nederlandse professionals werken bij adviesbureaus en softwarehuizen. Elke top- of middenmanager laat zich behalve op bedrijfskundig terrein ook op het gebied van informatievoorziening en softwareontwikkeling adviseren. Logisch dat veel Nederlandse universiteiten diverse studierichtingen aanbieden die zich voornamelijk richten op het opleiden van studenten voor advies- en managementfuncties. De opleidingen economie, bedrijfskunde, bestuurlijke informatiekunde, MBA en MBI hebben allemaal een flink deel van het curriculum ingeruimd voor it. Maar opleidingen tot softwareontwikkelaar zijn zeldzaam, ze zijn niet in trek bij studenten (zie kader) en bieden nauwelijks carrièrekansen in het bedrijfsleven of bij de overheid. Hierdoor blijft het aantal bedrijven dat software van wereldfaam ontwikkelt, achter. Nederland moet noodgedwongen genoegen nemen met buitenlandse producten.
Als niet meer studenten zich willen specialiseren in het ontwikkelen van software, speelt ons land niet langer een rol van betekenis op het gebied van de informatica.
Doorgroeien
Grote aantallen ontwikkelaars en adviseurs die bedrijven begeleiden bij de implementatie van softwarepakketten, zoals erp-systemen, of bij het ontwikkelen van maatwerk, zijn niet opgeleid voor het maken van software.
Opvallend is dat het ontwikkelen van maatwerk voor het merendeel een zaak is van beginnende professionals. Wanneer zij de universiteit verlaten en bij een it-adviesbureau gaan werken, hebben ze nog geen ervaring op adviesgebied. Ze worden daarom vaak ingezet voor het ontwikkelen (of implementeren) van software. Deze eerste stap in de carrière zetten zij graag, omdat die uitzicht biedt op vervolgfuncties zoals ontwerper of projectleider, en uiteindelijk adviseur. Afhankelijk van het getoonde initiatief, de communicatieve en leidinggevende kwaliteiten, groeien ze door. De financiële beloning houdt gelijke tred met de hiërarchie. Als gevolg van de doorstroming blijven er echter maar weinig ervaren programmeurs over. De onderwaardering van de functie van softwareontwikkelaar leidt tot software van een te lage kwaliteit of tot implementaties die voortijdig moeten worden afgebroken. Automatiseerders maken hierover vaak grappen. Er is nooit geld om software goed te ontwikkelen, maar altijd voldoende geld om het een tweede keer te doen. De hoge tarieven van softwarehuizen en adviesbureaus hebben meer te maken met de schaarste aan gekwalificeerde ontwikkelaars, dan met de hoge kwaliteit. Projectleiders hebben de ervaring dat leverbetrouwbaarheid meer op prijs wordt gesteld dan productkwaliteit. Klanten kiezen vooral voor een bepaalde aanbieder omdat ze denken te kunnen vertrouwen op een tijdige oplevering.
Nieuwe bedrijven
Hoe levert it een optimale bijdrage aan het bedrijfsresultaat? En hoe zetten we it kosteneffectief in? Organisaties besteden veel tijd en geld aan het beantwoorden van deze vragen. Internet speelde hierbij de afgelopen jaren een dominante rol. Dienstverleners vernoemden hun diensten naar een e- of i-adviesproduct. Adviseurs poetsten hun cv op met vele jaren ervaring in e-businessprojecten. Door de schaarste aan kennis en het feit dat externe consultants in de keukens van meerdere klanten keken, werd ook bij de invoering van e-businessprojecten snel gebruikgemaakt van onervaren mensen.
Ondanks de overdreven verwachtingen van internet, is het niet meer weg te denken uit de b2b- en b2c-markt. Gelukkig doen we steeds meer ervaring op met de wijze waarop internet een zinnige rol in de bedrijfsvoering kan spelen.
De grote vraag naar externe adviseurs en ontwikkelaars en de effecten van de snelle doorstroom hebben echter gevolgen. Er bestaat weinig animo om te investeren in de ontwikkeling van softwarepakketten en tools. Alle belangrijke pakket- en tool-leveranciers komen uit het buitenland. Denk aan SAP, IBM, Compuware, CA, Oracle, People Soft en Microsoft. Nieuwe it-bedrijven die in de afgelopen jaren in Nederland zijn opgericht, zijn adviesbureaus of internet-startups. Beide zijn meer advies- dan productgeoriënteerd. Het is spijtig te moeten constateren dat we de kennis van softwareontwikkeling van de hand willen doen, terwijl de behoefte aan kwalitatief sterke en betrouwbare producten juist groot is.
Behoefte aan functionaliteit
Door de introductie van internet in de dagelijkse bedrijfsvoering bestaat enerzijds behoefte aan nieuwe functionaliteiten ten einde dat net goed te kunnen benutten. Anderzijds willen ondernemingen de technische architectuur van de bestaande legacy-systemen vernieuwen. De ontwikkelomgevingen die voor de legacy-systemen zijn gebruikt, maken een goede benutting van de nieuwe technologie zeer moeilijk. Zo kunnen de bestaande 3gl- of 4gl-systemen niet goed communiceren met Java-systemen.
En dan de erp-systemen. Die zijn niet alleen duur in aanschaf en onderhoud, maar het kost ook veel tijd en inspanning om ze te implementeren. Het is lastig om goed gebruik te maken van de rijke functionaliteit van erp-systemen. Een eenmaal ingericht systeem lijkt in beton gegoten en kan nauwelijks meer worden aangepast aan nieuwe zienswijzen. Bestaande afdelingen (bijvoorbeeld logistiek, financieel en personeel) worden gedwongen de huidige werkwijze te verlaten en zich te conformeren aan de werkwijze van het pakket. Het ‘masterplan’ dat aan deze aanpak ten grondslag ligt, heet kostenbesparing. De vraag is of die doelstelling ooit wordt bereikt.
Een gevolg van deze tendens is de hernieuwde interesse voor ‘best of breed’-systemen. Deze ondersteunen bepaalde deelfuncties, zoals financiën, personeel, logistiek en projecten, optimaal. Dankzij de nieuwe mogelijkheden kunnen ze aan elkaar worden geknoopt. Vroeger leidde dit tot de zogenaamde ‘lappendeken’ van informatiesystemen.
Tegenwoordig is knopen heel gebruikelijk. Steeds meer bedrijven willen immers systemen onderling met elkaar laten communiceren, bijvoorbeeld via webservices. Het idee van één systeem dat alle primaire en secundaire bedrijfsfuncties ondersteunt en optimaal integreert, leeft niet meer. De markt voor pakketten en tools voor het ondersteunen van de integrale mogelijkheden is groot, en ook heel interessant voor professionals die het leuk vinden om producten te maken.
Wil Nederland een grotere rol spelen in de it, dan moet naast de dienstensector ook de software-industrie een impuls krijgen. Dit heeft gevolgen voor het onderwijs, het bedrijfsleven en de individuele werknemers.
Hieronder volgt een ideaalplaatje.
Universiteiten en hbo-instellingen bieden een grotere diversiteit aan cursussen aan. Deze leiden op tot expert op het gebied van softwareontwikkeling. Nederlandse systeemhuizen en pakketleveranciers maken een carrière in het ontwikkelen van software interessanter. Softwarehuizen en adviesbureaus creëren ruimte in de hiërarchie ten gunste van de specialist. Op die manier hoeft een goede ontwikkelaar met drie jaar ervaring niet meer ontwerper of projectleider te worden om meer te verdienen, meer waardering te krijgen of interessant en afwisselend werk te doen. Softwareontwikkelaars kunnen dan weer kiezen voor hun passie. Nu hebben ze het gevoel nooit de tijd of de gelegenheid te krijgen om binnen hun expertisegebied door te groeien. Of ze hebben uit carrièreoverwegingen niet de tijd genomen om in hun vak uit te groeien tot expert. Goed opgeleide softwareontwikkelaars en -architecten met een jarenlange ervaring in het ontwerpen en bouwen van informatiesystemen, die met meerdere talen en tools hebben gewerkt en snel nieuwe technologieën oppakken: zij zijn de leermeesters van morgen. Ook zijn zij in staat om een actieve bijdrage te leveren aan kwalitatieve, robuuste en flexibele software.
Kansen
De goede softwareontwikkelaars en -architecten staan tegelijkertijd open voor nieuwe ideeën van de jonge garde. Als klein projectteam kunnen zij een veel hogere productiviteit en kwaliteit realiseren dan grote projectteams die weliswaar een door de wol geverfde projectleider hebben, maar het met goedkope, jonge en onervaren programmeurs moeten stellen. Voor het testen van software, ontwikkeld door een klein maar ervaren team, is voorts een veel kleinere inspanning nodig dan voor het testen van een systeem dat door een groot aantal onervaren ontwikkelaars (die het ook aan materiekennis ontbreekt) is ontwikkeld.
Na de successen van Uniface, Baan, IBS Consist en Exact is er alle reden om het tij te keren. Er bestaat immers behoefte aan diverse soorten software. Om een aantal te noemen: ‘best-of-breed’-systemen die onderling en met webservices communiceren; ontwikkelomgevingen van hoog niveau waarmee toekomstbestendige code is te ontwikkelen, zoals Java-, .Netcode en later ook nieuwe smaken; beveiligingssoftware; conversie-tools voor legacy-systemen; internetproducten; software voor mobiel betalingsverkeer; integratiesoftware voor legacy-systemen en internetsystemen, en software voor niche-markten. De kansen zijn legio. Natuurlijk zijn generalisten die het overzicht behouden en het topmanagement adviseren zeer waardevol. Maar het bouwen van software is een vak apart, en vereist niet alleen een goed opleidingsniveau, maar ook vele jaren specialistische ervaring. Met goede specialisten kunnen we een negatieve trend keren, en de kansen grijpen die er volop liggen. Zo zijn successen te behalen en komt Nederland als it-land weer op de kaart.
Jaap Acohen Adjunct-directeur R&D IBS Consist.