Iedereen ging tot voor kort ‘in de IT’. Huisvrouwen, werkloze alfa’s en kanslozen op de arbeidsmarkt schoolden zich massaal om. Wat is er met die goudzoekers gebeurd? ‘De IT-sector is volwassener geworden.’
Van de barokmuziek kon hij niet leven. Vincent van den Ende (40), beroeps blokfluitist en fulltime vader, besloot in 1998 een lucratiever vak te kiezen: de IT. Het werd een zesweekse cursus webdesign bij het Arbeidsbureau. ‘Het was een slechte cursus, maar dat maakte niet uit. Puur de vermelding ervan op mijn cv betekende een ingangetje naar de internetwereld. Ze waren bereid met me te praten.’Van den Ende kreeg een baan bij een bedrijf dat applicaties voor de business-to-business-markt maakte. Hij werkte er als programmeur, later als marketing manager. Het programmeren leerde hij door een stapel dikke boeken op de werkplek in te kijken. ‘Maar ik heb het nooit helemaal begrepen. Ik deed alsof ik er alles van snapte en zo heb ik ze een jaar lang om de tuin geleid. Ik gebruikte vooral mijn gezond verstand. Gewoon goed kijken naar die codes en een beetje uitproberen. Dan lukte het meestal wel. Maar ik vond het geen leuk werk.’
Het bedrijf ging een paar maanden geleden failliet en Van den Ende zoekt dus weer een nieuwe baan. Maar niet meer in de internetindustrie. ‘Ik denk niet dat iemand als ik er nog tussen zou komen. Tegenwoordig moet je toch echt de relevante achtergrond hebben.’
Ordinaire geldzucht
Het verhaal van Vincent van den Ende is niet nieuw. Iedereen kent wel de werklozen, de alfa’s en de goudzoekers, die in ruil voor baanzekerheid, een nieuw leven of uit ordinaire geldzucht hun geluk in de IT-wereld beproefden. Velen vonden hun draai en werken nog steeds met veel plezier in de IT. Anderen, die in de onderkant van de sector zijn blijven hangen, en ook zij die ooit op hoge toon een fors salaris eisten dat niet in overeenstemming was met hun kennis en ervaring, hebben het tij nu tegen.
‘Je ziet het veel bij banken’, zegt Ton van Tubergen, IT-consultant bij een groot IT-consultingbureau. ‘Een aantal van die omgeschoolde IT’ers zit in de gevarenzone. Ze hebben een gezin, een eigen huis. Kinderopvang en hypotheek zijn voordelig geregeld bij de werkgever en het salaris is goed. Dat zijn gouden ketenen geworden. Want als er ontslagen vallen, zijn zij het meest kwetsbaar. Ze vinden elders niet zo snel meer een nieuwe baan onder dezelfde condities.’
Tegelijkertijd heerst er op hoger niveau nog steeds een schaarste aan automatiseerders. Omdat de IT-wereld vliegensvlug aan het veranderen en specialiseren is, zijn IT’ers met een bepaald, veelgevraagd specialisme juist weer goud waard. ‘umts-deskundigen worden nu heel populair, want dat kent nog niemand’, zegt Van Tubergen. ‘Wie z’n kennis up-to-date houdt en dingen leert waar morgen vraag naar is, zal altijd werk kunnen krijgen. Daarnaast blijft er altijd behoefte aan softwareconsultants en business consultants. Ikzelf zorg bijvoorbeeld dat de IT-productieprocessen van bedrijven efficiënter verlopen zodat ze de kosten in de hand houden. Dat is een veiligheidsfactor in mijn werk, want kostenbeheersing is altijd van belang.’
Het gebrek aan dit soort krachten wordt nog verergerd door de snelheid waarmee deze deskundigen van baan veranderen, zegt Van Tubergen. ‘Bedrijven kopen de beste werknemers bij elkaar weg, of mensen willen zelf weer een leukere, of beter betaalde baan. Zo vist men met zijn allen in dat mini-vijvertje van gespecialiseerde IT’ers.’
Iedereen kan het leren
Niet iedereen kan zich staande houden op dit actieve jachtterrein. ‘Ik heb theologen gezien, en doctorandi aardwetenschappen’, gaat Van Tubergen door. ‘Prima IT’ers, maar zodra de markt verandert, kunnen zij niet terugvallen op een brede basiservaring en daardoor zijn ze minder snel inzetbaar op de nieuwe IT-terreinen. Juist voor deze categorie geldt dat ze hun kennis steeds up-to-date moeten houden.’
Ook Alexander Bleijs (38), een gedetacheerde softwareontwikkelaar, heeft lang het gevoel gehad dat hij basiskennis miste. Zijn beroep was fluitist, maar de muziekwereld bood hem te weinig kansen. Toen Bleijs in 1994 een cursus programmeren bij het arbeidsbureau begon, had hij nog nooit een computer aangezet. ‘Maar een ex-balletdanser die ik op de voorlichtingsdag ontmoette, stak mij aan met zijn enthousiasme en verzekerde mij dat iedereen met analytisch inzicht het kon leren.’
Bleijs is gelukkig in de IT, zegt hij, en heeft zijn weg gevonden. ‘Toch had ik in het begin veel problemen. Wel kon ik programmeren, maar ik wist niet hoe een computer precies in elkaar zat. Dus kon ik lang niet alle problemen oplossen. Nog steeds merk ik dat collega’s die informatica hebben gestudeerd, de zekerheid uitstralen dat ze een probleem altijd wel onder de knie krijgen, hoe moeilijk het ook is. Ik mis dat.’
Bleijs vond vooral in het begin dat hij in het diepe werd gegooid. ‘Als je iets niet kende, zeiden ze: probeer het maar. Heel veel in de IT is nieuw, en daarom ben je al snel een specialist. Ik heb als beginner wel eens een bepaalde cursus gegeven aan mensen met twaalf jaar ervaring. Terwijl ik de cursus zelf net had gevolgd, maar er nog geen praktijkervaring mee had.’
Veredelde hobbyisten
Die cowboyjaren zijn voorbij. Maar nog lang niet iedereen heeft dit door. Bij recruitmentbureau Versloot Advies, gespecialiseerd in IT’ers, melden zich nog steeds ‘veredelde hobbyisten’ aan, zoals eigenaar Beate Kuijpers het noemt. ‘Die denken nog steeds dat ze wel een baan als programmeur kunnen krijgen omdat ze leuk kunnen internetten. Wel kunnen die mensen vaak websites bouwen, maar daar is al heel lang geen vraag meer naar.’
Voor de gewilde, gespecialiseerde IT-functies waar werkgevers haar om smeken, kan Kuijpers geen kandidaten krijgen. ‘Ze hebben al een baan, bellen nooit terug en zijn überhaupt onzichtbaar. Ik weet echt niet waar ik ze vandaan moet halen.’
Ook grote automatiseringsbedrijven hebben geen zin meer om iedere fortuinzoeker een kans te geven. Dat zie je aan de advertenties en wervingscampagnes, weet Machiel de Rooij van Fenit, de branchevereniging van de IT-sector. ‘Die gekke acties, waarbij sollicitatiegesprekken in showrooms werden gehouden, waarna de kandidaten in hun lease-auto meteen konden wegrijden, zie je echt niet meer. En in advertenties is de toon veranderd. Je moet wel degelijk vaktechnische kennis hebben om te kunnen solliciteren.’
Daarnaast zijn grote automatiseerders huiverig geworden om academici die geen informatica-achtergrond hebben, toe te laten tot hun interne traineeships. Eind jaren negentig konden ze de programmeurs, websitebouwers en andere in IT geïnteresseerde academici niet aangesleept krijgen. Met veel tromgeroffel kondigden de bedrijven aan dat iedereen geschikt was voor IT, zelfs doctorandi Franse letterkunde, historici en dominees. Maar de meeste bedrijven zijn hiervan teruggekomen. Navraag leert dat de meeste alfa-academici jammerlijk mislukten op de interne IT-opleidingen, wegens een gebrek aan aanleg en interesse. Zo is Atos Origin gestopt met het in 1996 begonnen project Mount Everest waarbij 45 ‘kansarme academici’ werden omgeschoold tot ict‘er: het bedrijf bleek weinig bleek te hebben aan onervaren ict‘ers. ‘Bovendien bleek dat er onder de cursisten na drie jaar nog veel behoefte bestond aan omscholingscursussen, niet alleen op het gebied van ict‘, aldus voorlichter Marjolein Zakee.
De enige vrouw
Het hoeft dan ook niet slechts een gebrek aan aanleg te zijn dat alfa’s teleurgesteld de IT-wereld uitjaagt. Elly Groen (28) kan hierover meepraten. Afgestudeerd als lerares Frans wilde ze als jonge twintiger eerst iets heel anders doen voor ze zich in het onderwijs zou storten. Ze beproefde haar geluk op de interne opleiding bij Cap Gemini. Anderhalf jaar later zat ze thuis: burn-out. ‘Het was niet dat ik geen aanleg had voor IT’, blikt Groen terug. ‘Op school ben ik altijd goed geweest in zowel alfa- als bètavakken en de programmeercursus doorliep ik zonder problemen. Ik vond computeren ook leuk. Maar het waren puur de eentonigheid van het werk en mijn onvermogen om aansluiting bij mijn collega’s te vinden die mij de das omdeden.’
Uit de psychologische tests bij Cap Gemini kwam naar voren dat Groen op haar best was in een gevarieerde, sociaal-communicatieve functie. Die werd haar prompt beloofd door de werkgever, als zij maar eerst een programmeerproject afrondde. Dat was bij de marine, een mannenwereld dus. Groen was nagenoeg de enige vrouw op het project. ‘Nee, seksistisch of neerbuigend stelden mijn collega’s zich nooit op’, zegt ze. ‘Ik werd serieus genomen en ze waren altijd even aardig. Alleen klikte het eenvoudig niet.’ De gesprekken gingen louter over lease-auto’s, sport, belastingvoordelen en carrière maken. ‘Thema’s waar ik niets over te zeggen heb’, aldus Groen. ‘Mijn interesses liggen meer bij muziek, reizen en uitgaan. Ik kon mezelf niet zijn.’
Ook het acht uur per dag alleen maar programmeren, met wc-bezoek als enige reden om van de computer weg te gaan, brak Groen op. Pogingen om geplaatst te worden op een project waar de bedrijfscultuur beter bij haar paste, strandden. ‘Ik begrijp wel dat Cap Gemini eenvoudig programmeurs nodig heeft. Maar er zijn maar weinig mensen die dat jaren volhouden. Velen proberen een andere functie te krijgen en wie er wel mee doorgaat, doet het vaak omdat hij zo hogerop probeert te komen. Wat overigens vaak niet lukt.’
Groen had zich in elk geval meer voorgesteld van haar baan bij Cap Gemini. ‘Ik wilde met gebruikers praten, horen wat zij van het systeem verwachten, en vervolgens daarop inspelen. Met mensen omgaan dus.’ Toen de vooruitzichten hierop zich steeds meer minimaliseerden, raakte Groen gestresst en leed ze onder chronische slaapproblemen. Maar met haar collega’s kon ze dit niet delen. ‘De werksfeer was er niet naar dat je daarover praatte. Dus hield ik de schijn op, ik praatte er stoer overheen.’ Nog meer dan het monomane werken en de sociale afsluiting, veroorzaakte dit toneelspelen de burn-out. Nu, maanden rust en een lange vakantie later, is ze weer helemaal zeker van zichzelf. Ze wil lerares Frans worden, heeft zich ingeschreven bij de Docentenbank en is druk aan het solliciteren. ‘Ik heb echt zin om een leuke lerares te worden.’
Wie een baan neemt die niet echt bij hem of haar past, komt zichzelf onherroepelijk tegen, weet ze nu. ‘Meer nog dan aanleg hebben voor ict, moet je erg carrièregericht zijn. Je moet keihard willen werken, je moet het leuk vinden om in een maatpak of mantelpak rond te lopen. Die hele wereld moet je omarmen. Want anders ben je onherroepelijk verloren.’