De invloed van Microsoft op de IT-industrie is onmiskenbaar. Voor- of tegenstander, partner of concurrent; alle ogen zijn gericht op wat Microsoft doet. Maar in tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, is de omstreden softwareleverancier niet één uniforme Amerikaanse bedrijfskolos. Topman Jean-Philippe Courtois legt uit dat Microsoft zeker niet vanuit Amerikaanse optiek en regie naar Europa kijkt.
In hoeverre is Microsoft Europa zelfstandig ten opzichte van het Amerikaanse hoofdkwartier, dat immers het algemene beleid uitstippelt?
Emea – en daarbinnen Europa – opereert redelijk zelfstandig. Microsoft zag al lang geleden het belang in van lokale vestigingen met een behoorlijke mate van autonomie. Toen de meeste softwareleveranciers in de jaren tachtig hun producten nog gewoon verscheepten naar distributeurs in verschillende landen, zetten wij al lands-afdelingen op. Aanvankelijk waren we dan ook veel meer geld kwijt aan het produceren van vertaalde, aangepaste uitvoeringen van onze software dan dat de verkoop daarvan opleverde. Maar uiteindelijk heeft dat zeker zijn vruchten afgeworpen.
Natuurlijk is de onlangs aangekondigde .net-strategie wereldwijd en worden de onderliggende technologie en benodigde hulpmiddelen in de Verenigde Staten ontwikkeld. Maar de implementatie en de daaruit voortkomende diensten kunnen zeker afwijken per regio of zelfs land. Dat ligt voor een deel aan de partners, zoals Internet-leveranciers, die we voor verschillende gebieden hebben en nog krijgen.
Hoe uit die relatie met het hoofdkwartier zich met betrekking tot mobiele telefonie, waarmee Europa voorloopt op de Verenigde Staten?
Microsoft besefte achttien maanden geleden al dat Europa hiermee een voorsprong heeft. Tenminste, voorlopig; Amerika is sterk aan het inlopen. We hebben toen veel geïnvesteerd in het ontwikkelen van technologie voor de mobiele markt, terwijl dat in de VS nog in de kinderschoenen staat. Sterker nog: één van onze belangrijkste ontwikkelcentra voor mobiele toepassingen staat in Zweden, waar tweehonderd mensen werken aan software voor draadloze apparaten. Daar lopen ook de discussies over de mogelijkheden voor wap (wireless application protocol – red.) en sms (short messaging system – red.). Dat centrum heeft contact met telecombedrijven en Internetleveranciers in heel Europa. Daarmee oefenen wij zelfs enige druk uit op Microsoft in de VS en de ontwikkelteams aldaar.
Bestaat er voor Microsoft één, verenigd Europa of hanteert het softwarebedrijf een strategie per land?
Qua markt is de euro – ondanks de haat en liefde die het opwekt – zeker een verenigende factor. Maar het is slechts een eerste stap. Het gaat nog een flinke tijd duren voordat Europa een geheel is. Zeker op politiek niveau laat dat nog wel enkele jaren op zich wachten.
Wat de vereniging van Europa voor bedrijven betreft, dat is al deels realiteit. Onze ‘enterprise’-klanten opereren reeds over de grenzen en dus dienen wij dat ook te doen. Je hebt bij het uitvoeren van projecten nog wel te maken met nationale regulering en cultuur, maar dat speelt nauwelijks mee bij het contact met dergelijke grote klanten. Voor het midden- en kleinbedrijf is de eenwording van Europa echter weer niet van belang. Die ondernemingen werken in een geografisch beperkt gebied, zoals een land of een regio binnen een land.
Dus moeten wij als breed georiënteerde softwareleverancier een balans vinden tussen internationaal en lokaal. Onze mkb-website Bcentral is daar een voorbeeld van. Dat applicatie-dienstenportaal is onderdeel van onze wereldwijde asp-strategie (applicatie-leverancier), maar biedt verschillende diensten per land. We werken dan ook samen met lokale Internet-leveranciers voor het ‘bezorgen’ van de Bcentral-diensten.
(Overigens biedt deze asp-site van Microsoft op dit moment alleen nog algemene informatie. Vanaf 1 januari 2001 wil de softwareleverancier zijn diensten aanbieden, waaronder toepassingen als e-mail, salarisadministratie en beheer van klantenrelaties (crm). – red.)
Is er geen controverse tussen deze ‘versplinterde’ aanpak en de vorig jaar ingezette wereldwijde reorganisatie, waarbij Microsoft zich juist indeelt naar categorieën klanten en daarvoor bestemde producten?
Ja en nee. Enerzijds doorkruist dit de lokale initiatieven, maar anderzijds biedt dit juist een algemene basis daarvoor. Grote ondernemingen genereren immers 40 procent van onze omzet en de reorganisatie is juist voor hun een verademing. Middelgrote bedrijven zijn goed voor ongeveer 25 procent van onze omzet en daar willen we nog zeker groeien. Het kleinbedrijf levert dan nog eens 10 tot 15 procent omzet op. De consumentenmarkt laat ik hier doelbewust even buiten beschouwing, dat loopt toch veelal via hardwarefabrikanten en partners. Dat we ons voortaan wereldwijd richten op klantengroepen sluit geen regionale of lokale initiatieven uit. Die kunnen er juist van profiteren.
Hoe presteert Nederland binnen Microsoft Emea?
Wel goed, meen ik. Maar dat moet je straks nog eens vragen aan John (Mangelaars, algemeen directeur Microsoft Benelux – red.) als ik weg ben. In ernst: Nederland vormt een gemengde markt voor ons, met zowel enkele grote als veel middelgrote klanten. Het Internet-gebruik in dit land is redelijk hoog, maar loopt nog wel achter bij de Scandinavische landen. Die lopen voorop in Europa wat Internet-toepassingen betreft. De IT-markt in Nederland groeit echter wel in een hoog tempo, ook voor Microsoft.
Toch zijn er ook problemen. Met name software-piraterij vindt in Nederland onacceptabel veel plaats. Onder het mkb is ongeveer 70 procent van de gebruikte programmatuur illegaal gekopieerd. En met het bestrijden van die piraterij boeken we slechts beperkte voortgang. Ondanks diverse initiatieven – waarvan sommigen te voortvarend of zelfs agressief waren – gedurende de afgelopen vijf jaar.
Bekleedt Microsoft in de Emea-regio een dominantie marktpositie, zoals het die in de VS heeft?
Wij hebben een redelijk grote aanwezigheid op de Emea-markt. Zo behalen wij uit die regio een omzet van vijf miljard dollar. En dat is nog zonder de inkomsten uit oem-overeenkomsten. Veel computerleveranciers zijn namelijk van origine Amerikaans en dus worden dergelijke contracten in Amerika gesloten. Maar de verkoop van computers met onze software erop levert nog een aanzienlijk bedrag op. Nee, ik weet niet exact hoeveel dat is, maar dat zou ik ook niet mogen onthullen.
In totaal werken er in de Emea-regio bijna zesduizend mensen. Meer dan eenderde daarvan houdt zich bezig met dienstverlening, waaronder product-ondersteuning én consultancy. Met dat laatstgenoemde zitten wij nog niet op het niveau van IBM’s Global Services of Oracle, maar we investeren er veel in.
Overigens heeft een Duitse universiteit recentelijk een onderzoek uitgevoerd naar de impact van Microsoft op de Duitse economie. Daaruit blijkt dat onze producten en de diverse partners, distributeurs en implementeerders goed zijn voor een aandeel van ongeveer 1,5 procent van het Duitse bruto nationaal product. Dat is best veel. Ik zou dan ook graag een soortgelijk onderzoek in andere landen willen zien.
Wat is de invloed op Microsoft van het voorlopige onderzoek dat de Europese Commissie (EC) uitvoert naar mogelijk illegale koppelingen tussen de desktop- en serverprogrammatuur van het bedrijf?
Nou, het betreft wel een voorlopig voor-voor-onderzoek, dus de directe invloed is niet zo oot. De indirecte invloed daarentegen wel. We beseffen nu heel goed dat we de afgelopen jaren niet erg communicatief zijn geweest, in dit geval met betrekking tot de EC. Terwijl onder andere Sun Microsystems (indiener van de oorspronkelijke klacht die aanleiding is voor het lopende vooronderzoek) en Oracle wél communiceerden.
We leren nu – op de harde manier, ingezet met de antitrustzaak in Washington – dat we moeten communiceren. Het gaat erom dat we ons bewust zijn van onze rol in de maatschappij en onze richting daarin. Dat we niet alleen maar dozen met software verkopen. Dat proces heet opgroeien.
Senior vice-president Jean-Philippe Courtois is bezig aan een tournee langs alle achtendertig Microsoft-vestigingen in Europa, het Midden-Oosten en Afrika (Emea). Nederland was vorige week als twaalfde land aan de beurt. Sinds juli dit jaar staat de Emea-regio van het softwarebedrijf onder leiding van Courtois, die de voorgaande twee jaar in het hoofdkwartier te Redmond was gestationeerd. De Microsoft-oudgediende kwam in 1984 aan boord en klom binnen Frankrijk op tot landsdirecteur voordat hij in 1998 overstapte naar de wereldwijde bedrijfsgroep voor klantenmarketing. Begin dit jaar vroegen president Steve Ballmer en groepshoofd Jeff Rikes hem terug te keren naar Europa om de algemene leiding in handen te nemen.