De Europese Commissie begint een antitrustonderzoek naar Intel. De EC vermoedt dat de Amerikaanse processorreus zijn dominante marktpositie misbruikt door fabrikanten van chipsets en moederborden op technologisch en marketinggebied uit te sluiten. Hiermee gaat de EC verder waar de Amerikaanse Federale Handelscommissie (FTC) is gestopt.
De FTC voerde van juni 1998 tot april 1999 een soortgelijk onderzoek uit naar de handelspraktijken van Intel. Die zaak is uiteindelijk geschikt, krap een dag voor de aanvang van de daadwerkelijke rechtszaak. De FTC heeft Intel vervolgens nauwlettend in het oog gehouden tot september vorig jaar.
Aanleiding was de dreigende houding van het marktdominante bedrijf naar andere chipproducenten. Daaronder bevonden zich Digital (DEC), Intergraph, Compaq en Micron Technologies. Algauw verbreedde de FTC het onderzoek om ook de overgang van Intels processoren van de Socket 7- naar de bedrijfseigen Slot 1-aansluiting te omvatten. Slot 1 werd in mei 1997 geïntroduceerd met de Pentium II-chips.
Toenmalige processorconcurrenten AMD, National Semiconductor-dochter Cyrix en IDT Winchip gebruikten de openbare Socket 7-aansluiting voor hun chips. De FTC vroeg zich af of Intels interface-overgang was gericht op prestatieverbetering of op concurrentie-uitsluiting. Sinds de overstap naar Slot 1 groeide Intels toch al forse marktaandeel naar ruim 85 procent.
AMD is in de jaren daarna door een vrij diep dal gegaan, waaruit het sinds vorig jaar weer opklimt. Cyrix kwam zijn neergang niet teboven en ging in juni 1999 over van NatSemi naar chipsetfabrikant Via Technologies. Ook IDT eindigde in handen van Via, die met deze aankopen kennis van en licentierechten op Intel-technologie verkreeg.
Europa, nu
De nieuwe antitrustaandacht van de EC is gericht op zowel Intels zakenpraktijken als diens nieuwste processor, de Pentium 4. De Europese antitrustonderzoekers nemen de bredere bedrijfshandelingen in ogenschouw, waaronder subsidiëring van advertentiecampagnes van uitverkoren partners.
Daarnaast kijkt de EC specifiek naar Intels licentiebeleid voor de Pentium 4. Die processor gebruikt namelijk ook een nieuwe aansluiting. Dit dwingt chipsetfabrikanten en moederbordproducenten tot het sluiten van nieuwe licentie-overeenkomsten. Enkele niet-genoemde concurrenten van Intel hebben vorig jaar diverse klachten ingediend.
De EC bevestigt dat één van die ondernemingen een Amerikaans bedrijf is, wat in de richting van AMD wijst. Daarnaast doen berichten de ronde dat één van de andere klagers Taiwanees is, wat betrokkenheid van Via Technologies doet vermoeden. Die chipsetfabrikant is al geruime tijd verwikkeld in een licentietwist met Intel.
Rambus-link
Ironisch genoeg heeft Intel Via nodig aangezien zijn plannen voor Rambus-geheugenchips zijn misgelopen. De processorproducent wilde de marktverhoudingen herzien door zijn Pentium 4 exclusief te koppelen aan Rambus. Door de bijbehorende – wederom bedrijfseigen – interfacewijziging zou Intel de teugels weer strak in handen krijgen.
De productie en het prestatieniveau van Rambus-chips blijven tot op heden achter op de oorspronkelijke verwachtingen. Eind vorig jaar stelde Intel dan ook de Pentium 4-specificaties open voor andere chipsetfabrikanten en daarmee ook voor andere geheugentypes. Via behoort vooralsnog niet die uitverkorenen, maar roept wel luidkeels de benodigde rechten te hebben middels de overgenomen chipbedrijven Cyrix, IDT en S3.
‘Onschuldig’
Intel stelt, net zoals toentertijd tegenover de FTC, onschuldig te zijn aan de vermeende misdaden. Het bedrijf verleent volledige medewerking aan het onderzoek. "Wij menen dat onze zakelijke handelingen eerlijk en wettelijk zijn", aldus woordvoerder Chuck Malloy. Indien de EC de Amerikaanse onderneming schuldig acht, kan het een boete opleggen tot 10 procent van de jaarlijkse omzet. Die maximale strafmaat is echter zelden toegepast.