De agentloze Tarantella-server, waarmee applicaties draaiend op meerdere platformen vanaf clients zijn te bedienen, lijkt in Nederland snel populair te worden. Enkele installatiebedrijven meldden de afgelopen maanden honderden gebruikers tegelijk aan te sluiten.
De recente groeispurt wordt gemeld door zowel de Leidse leverancier Divider als Dionar in Hoofdorp. “Het zijn weliswaar gebruikers, dat is niet hetzelfde als klanten. Maar we sluiten er wel veel tegelijk aan”, aldus Arthur Bodegom van Dionar. Een vertegenwoordiger van Divider meldt onder meer veel accountantskantoren als klant te hebben. “Maar ook de stichting epilepsie-instellingen Nederland (Sein). Hun twaalf vestigingen maken gebruik van thin clients. De beheerkosten blijven zo heel laag.”
Enkele weken terug kwamen vijftien installateurs bijeen in Hoevelaken. Op uitnodiging van Dupaco, de Nederlandse distributeur van de servers, luisterden ze naar een presentatie van Tarantella-directeur Frank Wilde. Hij meldt dat wereldwijd nu zo’n twaalfduizend bedrijven van de server gebruikmaken. “Ons grote succes: wij koppelen zowel legacy als Windows-toepassingen. Zodra men doorheeft dat het allemaal bereikbaar is vanaf dezelfde terminal, worden gebruikers enthousiast.”
“Klanten zeggen vaak: ’Dat kan ook met Citrix’. Nou, een mengeling van Legacy, Unix en Windows op die manier met elkaar verbinden, dat kan Citrix echt niet. En printen? Dat levert bij Citrix vaak een boel hoofdpijn op. Wij hebben het opgelost. Met ons kun je bij wijze van spreken in Japan bij een internet-café inloggen op je beveiligde netwerk, en toch je documenten printen.”
Een uitgebreider artikel over de Tarantella-server is te lezen in de Computable van 7 januari 2005.