Wie de schaakwereld niet kent, zou na het lezen van het artikel over Kasparov (Computable, 29 september) kunnen concluderen dat het hier om een aardige man gaat die al jarenlang onbedreigd wereldkampioen schaken is.
Kasparov heeft echter de afgelopen vijf jaar zijn titel niet willen verdedigen. Hij kan het zich permitteren om maar een paar toernooien per jaar te spelen. Daardoor is hij altijd de fitste en best voorbereide speler en kan zodoende tot de beste resultaten komen.
Je zou hem beter een megalomane dictator dan een koning kunnen noemen. Om zichzelf tot ‘Koning’ te kronen heeft hij een eigen schaakbond opgericht, de WCC. Deze organiseerde een WK-cyclus waarbij zijn huidige uitdager Kramnik in de halve finale verloor van Sjirov. Deze uitslag zinde Kasparov niet en hij nodigde Kramnik toch uit voor een WK-match. Officieel omdat hij vond dat Kramnik commercieel interessanter is voor sponsors. Dat Kramnik zijn leerling was en nog steeds een goede vriend van hem zal ook wel een rol hebben gespeeld. Terecht noemde Sjirov dit "een verkrachting van alle regels en iedere moraal".
Het is alsof de UEFA zou besluiten dat Nederland na een verloren halve finale tegen Italië toch maar tegen Frankrijk de EK finale moet spelen, omdat dat commercieel interessanter is.
Superioriteit
Met zijn schaaksuperioriteit valt het wel mee. Het is opvallend dat hij juist tegen ‘zijn beste vriend’ (de computer) de grootste moeite heeft. In de laatste beslissende partij tegen het programma Deep Blue probeerde hij nota bene te spelen als zijn oude vijand Karpov; na zes(!) zetten blunderde hij al en stond verloren. Ooit verloor hij voor de Duitse televisie kansloos van het programma Fritz. Vreemd, collegaschakers van "minder kaliber" zoals de Nederlanders John van der Wiel en Loek van Wely hebben dit jaar tijdens het NK-schaken aangetoond geen enkele moeite te hebben om van computers te winnen.
Het artikel rept met geen woord over het Internettoernooi dat hij dit voorjaar organiseerde, waarbij het programma Junior meedeed dat in een winnende positie tegen de Engelsman Adams ‘crashte’. Was Kasparov soms bang in een volgende ronde tegen Junior te spelen, zou je je kunnen afvragen. Kasparov verloor in de finale van de Nederlander Jeroen Piket.
Over een menselijke tegenstander zegt hij "�dat je een psychologische strijd tegen hem kunt voeren". Wat bedoelt hij hier eigenlijk? De schaakregels verbieden het je tegenstander te storen in zijn concentratie op welke manier dan ook.
Er staat verder: ‘Kasparov speelt tegen de nummer 3 van de schaakwereld,�.om de wereldtitel’. Raar je zou toch eerder verwachten dat hij tegen de nummer 2 speelt. Waarom wordt dit niet uitgelegd?
Opvallend is dat als hij verliest of zijn zin niet krijgt, hij altijd zijn tegenstanders begint te kleineren of met verdachtmakingen gaat rondstrooien. Dit overkwam onder andere het Deep Blue-team.
Kasparov is inderdaad een Koning, in het maken van goede publiciteit voor zichzelf dan. Dit artikel zonder enige kritieke vragen is daar weer eens een bewijs van.
Johan van der Maas
Amsterdam.