Een beter gebruik van ict in de zorg vereist dat de gebruikers overtuigd zijn van het nut ervan. Voorbeelden van andere knelpunten zijn de gegevensuitwisseling en de vele fusies, constateert André Wanders.
Arjan Oijevaar beschrijft in ‘Het digitale ziekenhuis’ (Computable, 29 juli 2005) hoe het Utrechts Diakonessenhuis de verouderde it-structuur grondig aanpakt. De titel ‘Het digitale ziekenhuis’ suggereert veel meer dan het vervangen van het ‘machinepark’, maar dat wordt niet uitgewerkt.
Uit mijn tien jaar ervaring in de zorg kan ik beamen dat de nodige inhaalslagen worden gemaakt. Inderdaad, meestal door aanschaf van nieuwe apparatuur en programmatuur voor administratieve en medische ondersteunende processen (lab, radiologie). In die zin staat zorgautomatisering in het brandpunt van de belangstelling. Of daarmee het digitale ziekenhuis ontstaat is echter de vraag. Terecht constateert Oijevaar dat het overtuigen van de gebruikers van het nut van ict-oplossingen een tweede stap is. Daar wringt nu net de schoen, en niet zo’n klein beetje ook. Oijevaar stipt de redenen die hieraan ten grondslag liggen aan, maar werkt deze helaas niet uit. Ik wil een poging daartoe doen door in te gaan op de vraag ‘hoe komt het dat de zorg nog achterloopt wat ict betreft?’
Fusies remmen
Een belangrijke belemmering voor de vooruitgang op ict-gebied zijn de vele fusies van de afgelopen jaren. Die concentreren zich veelal op de (patiënten)zorg, de organisatie (waaronder naam, huisstijl en juridische structuur), de personele invulling daarvan en huisvesting. Dat kost veel tijd en geld. Bij zo’n fusieproces blijkt onder andere de technische infrastructuur nogal eens het kind van de rekening te worden: verschillende apparatuur en programmatuur, meestal op verschillende locaties, die niet of niet goed genoeg ‘met elkaar praat’. Ook dat kost nogal wat tijd en geld, en bemoeilijkt (be)sturing van de nieuwe organisatie op basis van juiste en volledige informatie.
Investeren in het bundelen van krachten is een kritieke succesfactor voor vernieuwing. In Nederland is een beperkt aantal (circa tien) aanbieders van zis’en (ziekenhuis informatie systeem) actief. Voor specifieke programmatuur voor bijvoorbeeld laboratoria, radiologie en operatiekamers is de spoeling nog dunner. Bovendien zijn er slechts enkele oplossingen om de verschillende systemen via een ‘broker’ of ‘communicatie-engine’ aan elkaar te knopen en gegevens uit te wisselen. Hierdoor is ieder ziekenhuis wel een beetje uniek in zijn combinatie van verschillende platformen en systemen.
Ook dat belemmert de vooruitgang van zowel de individuele zorginstellingen als de branche als geheel. In de zorg bestaan veel formele en informele overlegorganen, werkgroepen enzovoort. Je zou verwachten dat dit leidt tot een bundeling van krachten, bijvoorbeeld door gezamenlijk apparatuur in te kopen en samen met de leveranciers te investeren in nieuwe systemen of renovatie van bestaande oplossingen. In de praktijk prevaleert toch vaak de eigen (unieke) situatie, het eigenbelang of verschillen in beleid en prioriteit.
Ontwikkelingswerk
Vaak wordt eerst beleid gemaakt, om dat vervolgens via projecten uit te voeren. Het Diaconessenhuis zal zich ongetwijfeld genoodzaakt zien of goede redenen hebben om dat in de omgekeerde volgorde te doen. Hoeveel zorginstellingen in Nederland hebben echter een actueel informatiebeleid en handelen daar ook naar? Hoeveel beroepsgroepen van zorgverleners hebben een visie op ict en dragen die ook uit in hun eigen werkomgeving? Om van informatie- of ict-beleid en projecten op brancheniveau maar te zwijgen, de initiatieven van NICTIZ uitgezonderd. Wat betreft beleid is nog veel ontwikkelingswerk te doen.
Oijevaar concludeert terecht dat de zwakste schakel in het midden zit: gegevensuitwisseling. Om die uitwisseling te vergemakkelijken blijven algemeen geaccepteerde en toegepaste uniformiteit en standaardisatie nog een grote wens. Het patiëntnummer tegenover het burgerservicenummer is daarvan een voorbeeld. Denk ook aan het unieke zorgverlenersidentificatienummer. Hoeveel zis’en hanteren dit al of binnenkort? Het Utrechtse Diakonessenhuis heeft om dit probleem op te lossen blijkbaar gekozen voor systemen van één leverancier, Chipsoft, en voor CAT6, een san, en lichte clients in plaats van ‘zware’ pc’s. De totale investering voor deze inhaalslag bedraagt zo’n zes miljoen euro. De vraag is of je daarmee gebruikers overtuigt van het nut en de noodzaak van ict-oplossingen en hen beter ondersteund in hun werk.
Wat helpt de zorg wel een stap vooruit? Bijvoorbeeld als de verschillende beroepsgroepen van zorgverleners overeenstemming bereiken over het begrip en de inhoud van een emd (elektronisch medisch dossier), inclusief medicatie, en wie welke rechten daarop heeft. Om vervolgens met vereende krachten voor gezamenlijk rekening en risico met de leveranciers dit, ongetwijfeld op verschillende platformen en voor diverse gebruikersinterfaces, te verwezenlijken. Dat dit mogelijk is, bewijzen de sinds jaar en dag in de detailhandel in gebruik zijnde streepjescodes, scanners, en kassa- en logistieke systemen.
André� G.M. Wanders