Automatisering is mensenwerk, wordt vaak gezegd. De waarheid van deze stelling komt de laatste tijd pijnlijk aan het licht, nu veel bedrijven de grootste moeite hebben om gekwalificeerde IT-specialisten aan te trekken.
De parallel met het begin van de jaren tachtig is snel getrokken. Ook toen kende de IT-markt een knellend tekort aan deskundige en geschoolde automatiseerders. Dat leidde al snel tot hartverwarmende initiatieven om de primaire, secundaire en tertiaire arbeidsvoorwaarden in de automatisering op een fatsoenlijk peil te krijgen. De gedachte daarbij was dat de gemiddelde acadeem of habeoot na twee keer nadenken zijn met veel moeite verworven specialisme in een interessant vakgebied als sterrenkunde, sociale geografie of muziekwetenschap aan de wilgen zou hangen om een baantje in de automatisering aan te nemen. Aldus geschiedde. Het waren de dagen dat elke eerstejaars die wel eens met Dbase had gerommeld zich voor grof geld kon laten verhuren als database-specialist. Een keuzevak Inleiding Programmeren werd als overtuigend bewijs van buitengewone deskundigheid gezien en een job in de automatisering gaf de begunstigde op feestjes en partijen nog het aura der uitverkorenen. Dat waren mooie dagen. Het waren ook dagen waarin licht asociaal gedrag niet alleen werd getolereerd maar zelfs werd gezien als een teken van grote deskundigheid en onaantastbaarheid, evenals lang haar en een baardje. De in zichzelf gekeerde nerd, toen nog freak geheten, was een schaars en gewild activum.
Totdat de magere jaren aanbraken. Overheid en bedrijfsleven zagen de investeringen even niet zo zitten en de automatiseringsmarkt zakte in. Doordat de stroom omgeschoolde instant-automatiseerders nog een aantal jaren bleef nadruppelen, ontstond in de beginjaren van die recessie zelfs een licht overschot aan automatiseringspersoneel. Weg bonussen, weg tienprocentsregeling, weg aura – dit laatste ook dankzij de PC, die ‘de computer’ inmiddels van zijn laatste restje valse magie had beroofd. Functies als programmeur en systeembeheerder werden gewone baantjes met gewone salarissen.
Nu bevinden wij ons weer in een periode van economische groei, waarin, volgens sommigen, het loskomen van uitgestelde investeringen de IT-industrie een enorme impuls geeft. In elk geval kunnen IT-leveranciers het momenteel zo gek niet verzinnen of er is een markt voor. We kunnen het hen dan ook niet kwalijk nemen dat ze over elkaar heen buitelen om ons voortdurend van de laatste ontwikkelingen op de hoogte te houden.
Los van de vraag wat we met alle, door middel van de nieuwe technologie geproduceerde, informatie gaan doen – overspannen raken, heb ik gelezen – moeten we ons afvragen wie al dat nieuws voor ons gaat onderhouden en beheren als de leveranciers hun hielen hebben gelicht. Daarbij gaat het niet zozeer om aantallen en fte’s. Meestal heeft men daar wel over nagedacht en er ruimte voor gereserveerd in het budget. Het gaat om het spul tussen de oren van die fte’s. Dat is een gewild goedje, dat steeds moeilijker verkrijgbaar is en dus duurder wordt, met alle praktische problemen van dien.
Stel u vraagt een specialist in zus of zo. Hoe scheidt u dan het kaf van het koren? Het meest voor de hand liggende antwoord (met een testje of examen) wordt in de praktijk het minst toegepast. Soms vertrouwen we de sollicitant op zijn blauwe ogen, en zijn we diep in ons hart bang dat hij zakt of zich beledigd voelt en ergens anders tekent, bijvoorbeeld bij de concurrent. Doorgaans laten we de test achterwege en wagen we de gok. Vaak komen we dan bedrogen uit: de dure specialist blijkt niet zo goed als we hadden gehoopt. Om die jongen er na zijn proeftijd uit te knikkeren gaat ook wat ver, dus doen we het voor minder en verkopen het als meer. Zijn de specialisten van vandaag nu beter of slechter dan de specialisten van gisteren? De specialist van vandaag is jong, leergierig en relatief goedkoop, maar holt noodgedwongen van ontwikkeling naar ontwikkeling en krijgt geen kans meer om zich echt te verdiepen. De specialist van gisteren is ouder en dus duurder, maar heeft nog de tijd gehad om zich zijn specialisme eigen te maken. De specialist van vandaag weet waar de knoppen zitten, de specialist van gisteren weet hoe de machines werken. Samen vormen zij een gouden team – als u ze kunt krijgen.