De overname van het grootste deel van SCO door Caldera roept vragen op over het Monterey-project – de ontwikkeling van een 64-bit Unix door IBM en SCO.
De overname van SCO heeft Caldera niet alleen software en expertise in handen gegeven, maar brengt ook enkele verplichtingen mee. Het bedrijf is nu officieel IBM’s partner in het Monterey-project, een samenwerkingsverband van IBM, Sequent en SCO om hun respectievelijke Unix-varianten te combineren tot een nieuwe variant die draait op zowel Intels 64-bit processorarchitectuur (IA-64) als IBM’s eigen Power PC-architectuur (PPC).
Sequent, leverancier van gespecialiseerde Numa-servers (non-uniform memory architecture) met Intel-processoren is echter vorig jaar overgenomen door IBM, en SCO is nu in handen van Caldera. Die ‘open source’-firma verklaart dat het alle contractuele relaties aanhoudt en dus doorgaat met de ontwikkeling van Monterey voor IA-64.
Caldera-president Ransom Love benadrukt dat de kernactiviteiten nu bestaan uit Openlinux, Unixware, Openserver én Monterey. Ook IBM wil de huidige contracten laten voortbestaan, maar gaat nog niet in op mogelijke veranderingen in de relatie nu zijn Monterey-partner een Linux-distributeur is.
Toch zijn analisten kritisch over de steun aan het aanstaande Monterey Unix. De vraag is namelijk wat Caldera’s belang is om mee te werken aan die nieuwe 64-bit Unix-variant. Het bedrijf is immers ook betrokken bij het 64-bit Linux Project (voorheen Trillian) dat mikt op hetzelfde marktsegment voor middelzware systemen als Monterey op IA-64.
"Het pad dat Caldera wil bewandelen, is nu bezaaid met obstakels", oordeelt analist Stacey Quandt van onderzoeksbureau Giga Information Group. "Het is niet makkelijk om programma’s en technologieën uit te brengen voor alle vier de besturingssystemen." De overname van SCO is dan ook voornamelijk een poging om kennis en aanzien te verwerven. "Caldera is niet de grootste Linux-distributeur en heeft niet de technische expertise van Red Hat of Suse."