Mediaconcern AOL Time Warner toont zich niet tevreden over de wending in de antitrust-zaak van het Amerikaanse ministerie van Justitie tegen Microsoft. Die rechtszaak is geschikt door Justitie en negen van de achttien aanklagende staten. AOL is nu een eigen antitrustzaak tegen Microsoft begonnen.
Deze nieuwe aanklacht tegen de softwareleverancier draait om diens gebruik van de marktdominantie van besturingssysteem Windows als distributieplatform voor zijn webbrowser. Die applicatie, Internet Explorer (IE), bokste toentertijd op tegen de dominante Navigator-browser van webpionier Netscape. In 1995 had die softwareproducent nog 70 procent van de markt in handen, nu ligt dat onder de 20 procent terwijl IE op 80 procent zit.
Nadat Netscape de browseroorlog had verloren, is het in 1999 ingelijfd door AOL. De moedermaatschappij klaagt nu rivaal Microsoft aan voor oneigenlijke bevordering van diens browser. Het eist nog te bepalen schadevergoedingen die naar schatting in de miljoenen dollars zullen lopen.
Rechter Thomas Penfield Jackson, die de eerste ronde van de langlopende antitrust-zaak van Justitie voorzat, bepaalde twee jaar geleden al dat Microsoft zijn desktop-monopolie heeft misbruikt. Het hoger gerechtshof heeft dat oordeel in juni vorig jaar overgenomen.
Woordentwist
AOL en Microsoft hebben elkaar vorige week al uitgebreid gehekeld. Het mediaconcern haalt in zijn aanklacht flink uit naar de Windows-leverancier. Microsoft zegt op zijn beurt dat AOL de zaak van Justitie opzettelijk traineert door belangrijk bewijsmateriaal niet direct ter beschikking te stellen.
Rechter Colleen Kollar-Kotelly, die zich nu buigt over de getroffen schikking en de voortzetting van de zaak door negen resterende staten, heeft al geprikkeld gereageerd.
Hoewel de aanklacht alleen de browserkwestie betreft, is AOL’s belang in de antitrust-verwikkelingen groter; uiteindelijk gaat het om de controle over de distributie van media en software via breedbandige internettoegang. Het bedrijf lobbyt dan ook bij de niet-schikkende negen staten.
Nog een aanklacht
Ondertussen heeft een Amerikaanse antitrust-groep annex consumentenorganisatie de twee oorspronkelijke tegenstanders in de langlopende antitrust-zaak aangeklaagd. Zowel Microsoft als het ministerie van Justitie zouden zich schuldig hebben gemaakt aan niet-volledige onthulling van besprekingen en documenten. Dit betreft hun onderhandelingen voor de bereikte schikking.
Ook senator John Tunney, naar wie de Tunney Wet voor publieke keuring van antitrust-schikkingen is vernoemd, is deze mening toegedaan. Inmiddels heeft de antitrust-organisatie de beschuldigingen aangescherpt: de niet-gemelde gebeurtenissen zouden ook politieke contributies omvatten en bijeenkomsten met hoge afgevaardigden van het Congres en het Witte Huis, waaronder een gesprek tussen Microsoft-president Steve Ballmer en VS-vice-president Dick Cheney.
De omstreden schikking geniet ook wel steun in de industrie, onder meer van de Associatie voor Concurrerende Technologie die stelt dat straffen of maatregelen de belangen van consumenten moet dienen en niet die van concurrerende bedrijven. De protesten komen namelijk grotendeels van andere it-bedrijven. De Associatie wordt overigens deels gesteund door Microsoft.
Nobel-economen tegen schikking Justitie
Topeconomen en Nobel-prijswinnaars Kenneth Arrow en Joseph Stiglitz hebben officiële documenten ingediend bij rechter Colleen Kollar-Kotelly waarin zij zich uitspreken tegen de schikking die het ministerie van Justitie heeft bereikt met Microsoft. De twee dringen er bij de rechter op aan dit compromis in de antitrust-zaak af te wijzen. Begin deze week verliep de termijn waarop externe partijen hun argumenten konden indienen bij de rechter alvorens zij haar oordeel vormt.
Volgens economen Arrow en Stiglitz ontbeert het schikkingsvoorstel maatregelen die gericht zijn op de toekomst en die Microsoft dus moeten verhinderen nogmaals misbruik te maken van zijn monopoliepositie op de markt voor desktopbesturingssystemen. Zowel rechter Thomas Penfield Jackson als het hoger beroepshof hebben bepaald dat de softwareproducent zijn dominante marktpositie op oneigenlijke wijze heeft beschermd en uitgebreid.
Overname Red Hat ontkend
AOL Time Warner heeft vorige week toch nog gereageerd op berichten dat het Linux-distributeur Red Hat zou willen overnemen. Het mediaconcern ontkent dat het verwikkeld is in onderhandelingen met als doel een overname. Het Amerikaanse dagblad de Washington Post berichtte als eerste over de topgeheime gesprekken, op basis van anonieme bronnen. AOL stelt dat dit nieuws niet juist is. Feit blijft dat het bedrijf al geruime tijd op zoek is naar alternatieven of zijpaden voor Microsofts desktop-monopolie. Zo heeft AOL meteen leveringsovereenkomsten voor zijn client-software gesloten met pc-fabrikanten toen Microsoft concessies deed voor het toestaan van andermans iconen op het Windows XP-bureaublad. Daarnaast verzamelt het omvangrijke mediabedrijf kleinere ondernemingen, zoals Icq en Winamp-maker Nullsoft, die op andere vlakken een tegenwicht vormen voor Microsofts vertakkingen en activiteiten.