Het is net of de Cebit maar niet kan besluiten wat het wil zijn: de grootste ict-vakbeurs van Europa of een gigantische MTV-show van consumentenelektronica. Dus is het maar allebei, dertig hallen lang hinkend op twee gedachten.
De jaarlijkse beurs in Hannover wordt heen en weer geslingerd tussen de opvallend ingetogen presentaties bij dienstverleners en softwarebedrijven en de uitbundige videowalls en ringtones in de telecompaleizen. De crisis heeft op talrijke plekken letterlijk gaten geslagen in de rangen van de exposanten, resulterend in opvallend veel zitjes onderweg met 'gezellige' plantenbakken. Volgens een woordvoerder van de Messe ligt het bezoekersaantal wel op schema. Na vier dagen beurs waren 350 duizend bezoekers langs de kassa's gekomen, "hetzelfde niveau als vorig jaar". Het totaal kwam vorig jaar uit op net geen 850 duizend. Woensdag 13 maart, de eerste dag van ons bezoek, is het uitgesproken stil op de beurs; Donderdag zullen de standhouders tevredener zijn geweest.
Cebit in getallen Volgens cijfers uit december 2001 zijn er 8.316 exposanten, die bij elkaar over ruim 443 duizend vierkante meter ruimte beschikken. Telecommunicatie en netwerken is het specialisme met het grootste ruimtebeslag (145 duizend m2), de meeste exposanten daarentegen (4140) werken in de sector software, internet-oplossingen en dienstverlening. Taiwan is het land met de meeste exposanten (564); Nederland staat op de tiende plaats met 82 exposanten. Vorig jaar waren dat er nog 97, in 2000 zelfs 109. De Cebit is met 850.000 bezoekers in 2001 de grootste beurs ter wereld. De zichzelf 's werelds grootste ict-beurs noemende Comdex Fall in Las Vegas blijft met 212.000 bezoekers steken op de derde plaats. De Italiaanse, in Nederland vrij onbekende beurs Smau (Milaan), trekt ruim 500 duizend bezoekers en staat op plaats twee. |
Op zijn Engels
Het tentoonstellingsterrein waar de Cebit plaatsvindt ligt ver buiten het centrum van Hannover. Metro en trein zorgen voor een probleemloze aanvoer van een flink deel van de gemiddeld honderdduizend bezoekers per dag, maar het merendeel komt toch met de auto. De autosnelweg heeft daarom 's morgens zes rijstroken richting de beurs; na de lunch klappen alle borden om en loopt de stroom de andere kant op. Het lijkt op autorijden in Engeland maar het went snel, zo vanaf de brug te zien.
Eenmaal binnen blijkt het totale RAI-complex gemakkelijk te passen in hal 1 alleen al. Zonder kaart is men er zo verdwaald. Gelukkig kruipen de groten der aarde dicht tegen elkaar aan: Microsoft, SAP en IBM delen met z'n drieën een hal, gigantische imponeer-stands die uitmunten door onoverzichtelijkheid. Een boekje (Microsoft) of een stationsachtige bewegwijzering houdt de bezoeker op het rechte pad. Je moet wel precies weten waar je naar zoekt om binnen een uurtje klaar te zijn. Verdwalen als argumentatie om de concurrentie op afstand te houden? Great Plains, overgenomen door Microsoft, mag overigens nog een laatste keer op eigen benen staan met een eigen stand in een andere hal dan moeders.
Ook de grote Duitse it-dienstverleners vallen op door hun kolossale stands. Grappig is dat twee grote concurrenten – Gedas en Triaton – in hal drie niet alleen tegenover elkaar staan, maar ook dezelfde slogan voeren: Concentrate on the essentials. Kom daar als bezoeker maar eens uit. Ook Baan en Navision zijn tegen elkaar aan geschurkt; de bekende strategie van de meubelboulevard, kennelijk.
Klein maar fijn
De Linux-pinguins zijn nog wat klein voor een eigen stand. Die zijn bij elkaar gekropen op de Linux Exchange, een gezellige verzamelplek voor jongeren en alto's. Is het toch nog steeds een besturingssysteem voor Halbstarken? De spreekwoordelijke uitzondering op de klein-is-fijn regel van Linux-bedrijven is Suse Linux. Die speelt dan ook een thuiswedstrijd. Een jongeman in een strak stropdasloos pak prijst op een klein podium de nieuwste versie 8.0 van het besturingssysteem van zijn bedrijf aan. Geen das, wel een Westcoast-achtig sikje, want we blijven alternatief, nietwaar? Suse verloot met enige regelmaat Linux-vogels aan het publiek. Dat levert een krioelende hoop jongemannen tussen de zestien en vierentwintig op, die elkaar verdringen rond een plexiglazen stembus. Niet de ideale manier om serieus genomen te worden, lijkt ons.
We zijn als echte vaderlanders natuurlijk ook even langs geweest bij de Nationale Trots: Baan en Tulip. Dat viel tegen en mee. Baan heeft een mooie hoge stand in zachtgroen, vol met Da Vinci-achtige werktekeningen van raders, assen en andere industrieel toebehoren. De economische segmenten waarin Baan actief is en de bijbehorende partners staan keurig opgesteld onder een soort info-banieren. Helder, overzichtelijk en met een uitstraling van 'We zijn er weer' (of nog). Daarmee vergeleken is de stand van Tulip knudde. De grote tulp uit het logo doet anders vermoeden, maar behalve wat folders valt er van de pc- en server-productlijn weinig te bewonderen. Het is al Conceptronic wat de klok slaat: pc-kaarten, hubs en dergelijke in vitrinekasten. Een slechte dienst aan het erfgoed van Rob Romein en Franz Hetzenauer.
Opvallende stand De geheimzinnigste stand staat in hal 17: een groot zwart dreigend vierkant object waar aan weerszijden water naar beneden stroomt. De ingang is moeilijk te vinden. Normaal een doodzonde op een beurs, maar in dit geval een geslaagde zet, omdat hal 17 internet- en kaartbeveiliging als thema heeft. De standhoudende firma blijkt Giesecke & Devrient uit München te zijn: in 1852 begonnen als bankbiljettenproducent, inmiddels leverancier van betaal-, biljetverwerkings- en smartcardsystemen. |
Veel standhouders gebruiken de beurs om in een hoekje van hun tijdelijke onderkomen personeel te werven: jobs @. We zagen loketten en balies bij Microsoft, SAP en andere aanbieders. Soms gaat het zelfs andersom. David Hakkenberg, de Nederlandse directeur van beheersoftwaremaker Cybermation in Europa en Azië, vertelt dat er geregeld Russen en Bulgaren aan de stand komen. "Ze bieden zich aan als softwareontwikkelaar en hopen opdrachten te krijgen die ze vervolgens in eigen land kunnen uitvoeren."
De telecomhallen zorgen na al dat ernstige en onderkoelde ict-geweld voor een weldadige afwisseling. Hier heersen de videowalls en de snoeiharde muziek van de MTV-generatie. Nokia houdt het nog tamelijk rustig, maar bij Deutsche Telekom en vooral Sony Ericsson gaan alle remmen los. Skins, downloadable ringtones, maar vooral eindeloos veel dansende gozers en meiden op de plasmaschermen aan de wanden. Telecom? Wel degelijk. Veel geld mee te verdienen? Absoluut. Maar serieuze ict? Mwahhhh.
Oudste standhouder
Welk bedrijf is de oudste deelnemer op de Cebit (Centrum der Büro- und Informationstechnik)? Het blijkt het oer-Duitse Beratungs- und Systemhaus Dr. Städtler te zijn, dat dit jaar voor de 32ste keer een stand bemant. Dit advies- en systeemhuis uit Nürnberg was al in 1971 van de partij, toen de ict-beurs voor het eerst werd gehouden, toen nog als onderdeel van de grote industrie-expo Hannover-Messe. Ook later, toen de Cebit als aparte computerbeurs werd opgezet, is dit bedrijf zonder onderbreking aanwezig geweest.
Ook dit jaar staat de oprichter, de inmiddels 72-jarige Hermann Städtler, op de stand handen te schudden en gesprekken te voeren. Het liefst in het Duits – zoals elk jaar valt op de beurs op dat veel Duitsers niet gewend zijn Engels te praten. Met trots vertelt hij dat Dr. Städtler een echt familiebedrijf is, waar tegenwoordig zijn zoon de scepter zwaait. Tijdens de dotcom-hype verzweeg de firma het liefst haar traditionele achtergrond (opgericht in 1961), maar tegenwoordig mag het weer. "Het geeft aan dat we een betrouwbaar bedrijf zijn."
Dr. Städtler (vierhonderd medewerkers) is zo'n typische kleine ict-dienstverlener waar Duitsland er zoveel van telt. Het richt zich met logistieke en financiële oplossingen op een aantal niche-markten, zoals de transportsector. Hoewel sterk gericht op de Duitstalige markt levert het af en toe ook toepassingen aan bedrijven in andere landen, zoals het Engelse farmacieconcern Nycomed Amersham (met een vestiging in Eindhoven).
Met medewerking van René Rippen.