Japan is bepaald niet vooruitstrevend op gebied van informatietechnologie. Het land van de rijzende zon loopt zelfs achter op een aantal andere grote Oeso-landen bij ontwikkeling en verspreiding van IT. Dit kan op den duur gevolgen hebben voor de economie en de werkgelegenheid.
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) komt tot deze conclusie in haar nieuwste landenrapport over Japan. Japan bezet een schamele zeventiende plaats op de wereldranglijst als wordt gekeken naar het gebruik van dataverwerkingsapparatuur. PC’s werden in 1993 gebruikt in minder dan 10 procent van de kantoren, terwijl dit percentage in de Verenigde Staten ruim 10 procent was. Het gebruik van informatienetwerken in de industrie loopt achter op een aantal andere Oeso-landen.
De achterstand doet zich met name voor in het midden- en kleinbedrijf dat viervijfde van de werkgelegenheid in Japan voor zijn rekening neemt. De tragere penetratie van informatietechnologie staat in contrast met de snelle verspreiding van geavanceerde produktietechnieken, met name machines en industriële robots, in de jaren tachtig.
Japan heeft de afgelopen decennia enorme successen geboekt bij de technologische ontwikkeling. Het land behoort tot de koplopers bij de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling. Tussen 1990 en 1994 werd gemiddeld 2,8 procent van het nationaal inkomen uitgegeven aan R&D. Het particuliere bedrijfsleven loopt daarin voorop. Ruim tweederde van de R&D komt voor rekening van ondernemingen. De overheid speelt een bescheidener rol. Ongeveer 20 procent van de R&D wordt door de regering gefinancierd. De publieke uitgaven spitsen zich toe op projecten met een hoog risico, die aanzienlijke bedragen vergen en pas op de lange termijn resultaat opleveren.
Uitwisselen
De voornaamste rol van de overheid is echter de juiste infrastructuur te scheppen door de uitwisseling van research-medewerkers tussen het bedrijfsleven, de academische wereld en de overheid. Ook zorgt de overheid voor de verspreiding van informatie over R&D.
Als de overheid direct betrokken is bij de ontwikkeling van specifieke technologieën, zijn de resultaten vaak matig. Als voorbeeld wordt het ‘Vijfde Generatie Computer’-project genoemd. De resultaten van dit project dat al tien jaar duurt, worden teleurstellend genoemd.
Ook de Hoge Definitie Televisie gebaseerd op een analoge technologie lijkt het niet te halen. Deze technologie is inmiddels gepasseerd door een geavanceerder digitaal systeem.
Innovatief vermogen
Ondanks de technische successen van de afgelopen jaren maakt de overheid zich zorgen over het innovatief vermogen van de economie op lange termijn. Aan fundamenteel onderzoek is weinig gedaan. Toegepast onderzoek heeft de meeste aandacht opgeëist.
De Verenigde Staten geven bijna drie keer zoveel uit aan fundamenteel onderzoek als Japan. Bovendien heeft de daling in industriële R&D-uitgaven in de jaren negentig geleid tot een verdere daling van het fundamentele onderzoek. Japan is volgens de Oeso zwak in innovatie, die afhangt van fundamenteel onderzoek. Vooral in de sectoren informatietechnologie en biotechnologie geeft dit reden tot bezorgdheid.
Verder maakt de overheid zich bezorgd over de trend in het bedrijfsleven steeds meer onderzoek in het buitenland te laten doen. Ook heerst er bezorgdheid over de uitstroom van Japanse onderzoekers naar andere landen die vergezeld gaat van toenemende investeringen in het buitenland.
Indrukwekkend
De Japanse werknemers worden steeds beter opgeleid. Ondanks indrukwekkende resultaten vertoont het Japanse onderwijssysteem ook zwakke plekken. De toelatingsexamens voor de universiteit zijn zwaar. Studenten moeten veel uit hun hoofd leren, wat de creativiteit en individualiteit niet bevordert. Sinds 1989 probeert het ministerie van Onderwijs daar ook wat aan te doen. De lesstof verandert. Het departement probeert ook de studies internationaler van karakter te maken en meer gebruik te maken van informatietechnologie.