DEN HAAG – Het wegnemen van de belemmeringen die geslaagde informatisering in het primair onderwijs (basis- en speciaal onderwijs) in de weg staan zou het belangrijkste doel moeten zijn van toekomstig overheidsbeleid. De belangrijkste problemen zijn cultureel, structureel of van financieel-economische aard.
Dit is een van de conclusies in het rapport ‘Informatiebeleid voor het primair onderwijs?’ dat door het Tilburgs Instituut voor Academische studies van de Katholieke Universiteit Brabant is opgesteld. Het aflopen van het grootschalige Print-project dit jaar en het nog ontbreken van duidelijk nieuw overheidsbeleid was voor onderwijsautomatiseringsbedrijf OAB van de RCC Roccade-groep reden om een symposium te organiseren waarop het rapport werd gepresenteerd.
Laatste verzuilde bastion
De onderzoekers stellen dat binnen de onderwijscultuur de werkdruk erg groot is, de leerkracht nog steeds erg vast zit aan zijn rolopvatting van allesweter in plaats van begeleider van het onderwijsleerproces. Verder is er in het primair onderwijs geen sprake van duidelijke toekomstoriëntatie en is het door de behoefte tot consensus vaak moeilijk een beslissing te nemen. Verder constateerde men dat het onderwijs nog tot de laatste verzuilde bastions behoort en daardoor mede een uiterst complexe structuur heeft. De informatiseringsgraad is nog zeer laag in het primair onderwijs. Zo blijken digitale netwerken nog nauwelijks aanwezig volgens onderzoeker drs W.W. Fassotte.
Door het kleine Nederlandse taalgebied komt een concurrerende softwaremarkt niet goed tot ontwikkeling, terwijl deze juist in andere branches verantwoordelijk is voor innovatie. Ook zit het meeste geld (ruim 10 miljard gulden voor het primair onderwijs) vast in de begroting. Dit in de vorm van salarissen, wachtgelden onderhoud gebouwen enzovoorts.
De opstellers van het rapport menen dat het onderwijs geen behoefte heeft aan grote nieuwe projecten, maar eerder aan faciliterende maatregelen van de overheid die bestaande ontwikkelingen verder kunnen stimuleren.
De Utrechtse mediahoogleraar, en lid van de commissie Ververs, Groebel gaf nog eens aan, dat wil Nederland als kennishaven een prominente plaats in de wereld verwerven ‘het onderwijs verder dient te worden gedigitaliseerd’. Men dient niet te leren voor de school maar voor het leven. Het verbaasde Groebel dat Nederland zoveel kansen liet liggen.
Praktijkervaring
Frans Meijer, directeur van basisschool De Zevenster uit Zeewolde, relativeerde vanuit zijn praktijkervaring de impact van een aantal innovatie-projecten in het onderwijs van de afgelopen jaren. Ook zijn school ontving in het kader van het Comenius-project één PC per zestig leerlingen. Via de plaatselijke Supermarkt en een ouder ontving men nog drie PC’s en zijn 10 jaar oude XT mocht hij onlangs door zijn bestuur voor een Pentium vervangen. IT heeft de Zevenster hoog in haar vaandel staan, alle docenten zijn geschoold en er zijn twee IT-coördinatoren. Maar de feitelijke inzet van IT binnen het onderwijsleerproces van alledag vindt hij teleurstellend. Er gaapt een kloof tussen wat er feitelijk in de klassen van de basisschool gebeurt en de ambities binnen de grote innovatieprojecten die er zijn geweest.
Uiteindelijk gaf de Tilburgse bestuurlijke informatiekundige minister Ritzen een aantal aanbevelingen mee. De belangrijkste is de noodzaak om te komen tot de totstandkoming van digitale netwerken binnen de scholen, inclusief beheersondersteuning. Voorts zou er gewerkt moeten worden aan de totstandkoming van een standaardisatieplatform op IT-gebied. Verder zouden scholen over meer financiële armslag dienen te beschikken. In dit verband verwees een van de sprekers naar een Oeso-rapport waaruit bleek dat ons basisonderwijs tot de goedkoopste behoort van de westerse industrielanden.
Missers
Er was ook kritiek op het onderzoeksrapport. Zo werd de relatie met het schoolwerkplan, een belangrijke voorwaarde tot gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in de school, in het geheel niet genoemd. Het was de directeur van de Vereniging van onderwijsbegeleidingsdiensten drs Ruud Gorter die de absolute noodzaak van verankering en integratie van ICT in de gebruikte schoolboeken en leerplannen als voorwaarde noemde.
Ook de kritische opmerkingen van de onderzoekers over het gebrekkige IT-karakter van het Pabo-onderwijs vielen niet bij alle aanwezigen in goede aarde. Het feit dat men zich slechts baseerde op interviews bij een lerarenopleiding en voorbijging aan ontwikkelingen op andere Pabo’s, veroorzaakte een felle discussie over het wetenschappelijk gehalte van het rapport tussen ondermeer de aanwezige algemeen manager van Print, drs G. van den Berghe, en de opstellers. JL