Geen bomen meer die groeien tot in de hemel, maar realiteitszin. De IT-sector wordt er een als alle andere, buigt door en veert op met de bewegingen van de conjunctuur. Dat leidt ook tot migratie van werknemers tussen verschillende bedrijfstakken. De informatietechnologie heeft zich als een olievlek verspreid door de Nederlandse economie. IT’ers doen hetzelfde.
Career Guide De Career Guide 2003 is een speciale uitgave van Computable over de stand van zakenop de ICT-arbeidsmarkt. Het is gericht op professionals die op de hoogte willen blijven van de laatste ontwikkelingen enmogelijkheden. Want hoe moeilijk de markt momenteel ook is, de vaag naar goede en ervaren medewerkers blijft bestaan.
|
Kea Tijdens startte haar professionele carrière in de vroege jaren zeventig als programmeur bij de toenmalige AMRO Bank. Op dat moment bestond er nog geen echte IT-sector, alleen producenten van hard- en software. Grote bedrijven richtten vanaf het einde van de jaren vijftig zelf grote computercentra in en onderhielden de systemen zelf. Pas halverwege de jaren zeventig begon het uitbesteden, vaak van loonadministraties aan accountantskantoren die met dure, geautomatiseerde systemen werkten. Geen of onvoldoende geld voor de aanschaf van kostbare apparatuur leidde ertoe dat de outsourcing steeds verder om zich heen greep.
Dynamiek
"In de jaren tachtig zag je dat de IT-bedrijven desondanks vaak nog op opdrachten wachtten", aldus Tijdens. "In de jaren negentig wijzigde dit beeld drastisch, toen ze zelf diensten gingen aanbieden. In combinatie met de enorme markt voor privé-consumenten die ontstond en de opkomst van aan internet gerelateerde nieuwe technologieën veranderde de totale balans in de sector. Omdat bedrijven internet- en technologiekennis ontbeerden, nam het uitbesteden een grote vlucht. Vervolgens ontwikkelde zich een eigen dynamiek en ontstond in hoog tempo een nieuwe partij in de economie: de aanbieder van IT-diensten. Vandaag de dag werken daarin zo’n 100.000 mensen."
Hun achtergrond is uiterst divers, betoogt Tijdens. "Het is niet eenvoudig om de mensen in de IT te duiden", zegt ze. "Als ik goed om me heen kijk, dan constateer ik dat de halve ICT self made is. Het zijn mensen met talent of gevoel voor onderwerpen die met de informatietechnologie te maken hebben. De opleidingen die er zijn, zijn vaak kort en liggen aan de apparatenzijde. Ze zijn vooral functioneel. En de afgelopen jaren zijn wel meer studenten van hogescholen en universiteiten doorgestroomd, en er zijn opleidingen bijgekomen, maar de groei van de beroepsbevolking is minstens even snel gegaan, zo niet sneller."
Monitoren
Ook vandaag de dag ontbreekt nog steeds een goed zicht. Volgens Kea Tijdens komt dat vooral omdat opleidingsinstellingen niet altijd even goed monitoren waar (oud-)studenten gaan werken. "Er komen veel mensen van IT-opleidingen, maar het is helemaal niet duidelijk of zij wel in de IT zelf gaan werken. Er is geen één-op-één-effect zoals in de zorgberoepen. Bovendien gaan de technologische ontwikkelingen nog steeds heel snel in de IT. Afnemers en gebruikers hebben nauwelijks de tijd zich een goed beeld te vormen van zowel het aanbod van de mensen die zich aandienen als het profiel van de mensen die ze zoeken."
Wat wél volop speelt, is de migratie van IT’ers naar andere bedrijfstakken. "Een groot deel van hen verandert van baan na te zijn gedetacheerd. Ze hebben kunnen rondkijken en beide partijen weten wat ze aan elkaar hebben. Dat werkt drempelverlagend. Daarnaast is sprake van een autonome ontwikkeling binnen de IT. Veel dertigers en veertigers willen van de extreme werktijden af. Zij kijken om zich heen en switchen volop. De overheid en de dienstensector vormen een populaire markt. Als het om arbeidscondities gaat, dan zijn die een stuk aantrekkelijker dan de IT."
Het is mede om die reden dat de economische dip waarin de IT zit uiteindelijk veel positieve neveneffecten kan hebben, zo is Tijdens overtuigd. "De IT is de afgelopen vijf jaar synoniem geweest voor twee dingen: veel geld verdienen, maar ook veel werken. De stroom opdrachten was oneindig, werkgevers vroegen het uiterste van hun mensen. Werknemers die zich meldden om minder te gaan werken, kregen nul op het rekest. Op managementniveau leefde een ongekende angst precedenten te scheppen, wat leidde tot een sterke rem op deeltijdwerk. Dat kan nu anders worden. De stroom opdrachten zwakt af, in de werkzaamheden kan meer rust worden gebracht. Dit is voor de IT-bedrijven dan ook hét aangewezen moment hun interne huishouding in dat opzicht op orde te brengen."
Kennis-exodus
Volgens Tijdens is zo’n soort aanpak uiteindelijk ook bittere noodzaak om te voorkomen dat IT-bedrijven met een kennis-exodus te maken krijgen. "De IT heeft lange tijd een enorme aantrekkingskracht op mensen uitgeoefend. Nu zie je de doorgewinterde IT’er steeds meer om zich heen kijken. Er is sprake van een soort omgekeerde beweging, maar bij bedrijven die diensten van de IT-sector afnemen ontstaat geen behoefte zelf meer aan IT te gaan doen. Het uitbesteden blijft, al is het onvermijdelijk dat bedrijven steeds kritischer worden."
De reden is dat de markt in toenemende mate behoefte heeft aan zeer gespecialiseerde kennis, die alleen bij de IT-bedrijven te vinden is. "De afgelopen tien jaar is een samenspel ontstaan waarbij opdrachtgevers hun bedrijfs- en proceskennis inbrengen en dat koppelen aan de technologische knowhow van de IT-bedrijven. Enterprise Resource Planning, het formeren en programmeren van databases, het gaat vaak om processen die door tientallen afdelingen gaan. Het is voor opdrachtgevers geen doen om die kennis binnenshuis te halen en te houden. Er is in de markt een systematiek ontstaan die blijft."
Volgens Kea Tijdens is het algemene beeld in de IT-sector dat aan de onderkant van de arbeidspiramide een instroom plaats heeft van jonge honden terwijl aan de bovenkant een uitstroom te zien is van door de wol geverfde IT’ers. "Het is een algemeen beeld, maar de omvang ervan is niet duidelijk. Met betrekking tot de uitstroom geldt natuurlijk ook: het is een onderkend wensenpakket. Maar de economie doet het over de volle breedte niet goed, wat zijn weerslag heeft op andere bedrijfstakken. De banen liggen nergens voor het oprapen, niet bij de overheid, niet in de dienstensector. Maar je signaleert wel dat IT’ers de baanzekerheid in andere branches over het algemeen hoger aanslaan dan in hun eigen bedrijfstak."
Stabiliteit
Het afsluiten van een branche-omspannende cao voor de IT zou in die situatie verandering kunnen brengen. "Het betekent meer stabiliteit in een branche die door het maken van loonafspraken afstand doet van prijsconcurrentie. Maar er zijn wel obstakels. Zo struikelt de IT nogal over de gangbare ontslagregelingen in Nederland: last in, first out. De sector neemt liever afscheid van oudere werknemers, ten gunste van de jongeren. Voor kwaliteitsgaranties zou een cao geen onverstandige stap zijn, maar juist in de luwe periode waarvan nu sprake is, moeten ze hard knokken voor opdrachten. Het is het meest logisch te veronderstellen dat eerst per bedrijf cao’s worden afgesloten. Vooral de grotere bedrijven moeten daar de voortrekker in zijn. De rest van de markt sluit zich daarna wel of niet aan."
Voor de gemiddelde IT’er is dat echter geen reden zich zorgen te maken: er is geen bedrijf dat vandaag de dag nog kan zonder geautomatiseerde bedrijfsprocessen. "IT’ers kunnen breed terecht", zegt Kea Tijdens. "IT is een strategische tool, die scherp moet worden gemanaged en in veel gevallen al het hart van de bedrijfsvoering vormt. Om een voorbeeld te geven: Albert Heijn is heel goed geweest in de introductie van de scankassa’s en het formeren van het concept daaromheen. Zonder dat succes zou het bedrijf nooit zo groot zijn geworden. Per winkel kan het productverloop worden voorspeld. Het gevolg: lage voorraden, maar altijd verse spullen in de schappen. Snelle doorlooptijden. De IT heeft – in combinatie met een kansrijk concept – de basis gelegd voor een kwalitatief hoge vorm van voorraadbeheer."
Met het steeds grotere belang van IT in bedrijfsprocessen vertegenwoordigt het ook steeds meer waarde. "Het gaat om gigantische investeringen", aldus Kea Tijdens. "En ik denk dat de kostenfactor bijvoorbeeld in de industrie straks een rol van importantie gaat spelen. Denk bijvoorbeeld aan melkfabrieken. Daar zit zó veel IT in, zó veel geld, dat verdere concentratie onvermijdelijk is. Er blijven er maar een paar over en die vertegenwoordigen een enorme waarde, mede door de gehele IT-infrastructuur."
Rem
Uiteindelijk is dát de factor – zo voorspelt Tijdens – die zorgt voor een rem op de steeds verdergaande invloed van IT. Als voorbeeld wijst ze naar het bankwezen. "De banken hebben voorlopig hun handen vol aan de automatisering van het internationale betalingsverkeer. In Nederland hebben ze hun zaken op orde, maar op EU-niveau moet er nog veel gebeuren. Een onlosmakelijke discussie daarbij is hoeveel geld het gaat kosten de hele strategie vorm te geven met behulp van IT. Die zaken zijn nog cruciaal, die móeten gebeuren. Maar daarna, als de automatisering staat, moet ik het nog zien. De databases van de banken zijn in de jaren zeventig geprogrammeerd en daarna steeds programmatisch aangevuld. Vaak gaat het om systemen met embedded software. Ik kan me voorstellen dat het daar een keer stopt. Die vervanging kost zó astronomisch veel, dat het zijn geld nooit kan opbrengen."
Eric Panhuis