Kobra is bezig zijn erp-diensten buiten de eigen traditionele doelmarkt af te zetten. Na de acquisitie in oktober 1997 door Computer Sciences Corporation (CSC) zegt de dienstenleverancier op het gebied van erp-software beter grote, complexe en internationale projecten te kunnen uitvoeren.
Kobra heeft zijn eigen gezicht, bedrijfscultuur en naam behouden, met de kracht van een grote organisatie achter zich. De directie heeft in 1996 al nagedacht over de mogelijkheden tot samenwerking met industriepartners, vertelt directeur Dennis van den Bos. Pas in de loop van 1997 was Kobra toe aan een overname. Gedreven door de ambitie om ook internationaal actief te zijn, overlegde de directie met meerdere partijen.
Van den Bos over het moederbedrijf: "CSC heeft actief gewerkt aan het leveren van kennis, kunde en gereedschappen op het gebied van marketing en projectmanagement voor het uitvoeren van grote projecten. Bedrijven als Ahrend en Delft Instruments hadden we al. Nu opereren we op een nog hoger niveau." Een voorbeeld van die nieuwe activiteiten is een klant als KPN Telecom.
Kobra richt zich vooral op implementaties van Baan-software. Van de tachtig consultants zijn vijftien actief op het gebied van de erp-software van Oracle en SAP. De rest houdt zich bezig met Baan. Wel wil Kobra op Oracle- en SAP-gebied ook een belangrijke partij worden. Een deel van de Baan-activiteiten zijn ondergebracht in CSC’s ‘European Baan centre of excellence’. British Aerospace en de Duitse deelstaat Niedersachsen zijn grote projecten.
Hoewel Kobra een grote mate van autonomie geniet, had het dit alles zonder CSC niet kunnen doen. "We zouden ons niet zo actief op buitenlandse markten hebben kunnen begeven. Met CSC werken we samen om projecten binnen te halen en uit te voeren. De groei van Kobra wordt enorm gestimuleerd. We nemen dit jaar vijftig nieuwe mensen aan; vijf keer zoveel als in 1997", zegt Van den Bos.
Gevraagd naar trends in de erp-markt signaleert Van den Bos een spanningsveld tussen de stabiliteit van software en de vraag naar nieuwe functionaliteit. Leveranciers brengen overhaast nieuwe functionaliteit uit, waardoor producten in eerste instantie niet of nauwelijks stabiel zijn. "De markt is hier voor een deel zelf de zondaar, omdat ze ook steeds meer vragen", stelt Van den Bos.