De economie zal geen klap oplopen van het millennium-probleem. Hoogstwaarschijnlijk zijn de algemene economische gevolgen van deze computerproblematiek uiterst bescheiden.
Dit concludeert het ABN Amro Economisch Bureau in een studie over het jaar 2000-probleem. De bank onderzocht het effect hiervan op de nationale uitgaven, de productie en de inkomens.
In 1999 verwacht ABN Amro per saldo zelfs een licht positief effect op de groei van de economie. Dit wordt veroorzaakt door grotere uitgaven aan software en doordat consumenten aan het eind van het jaar extra goederen gaan inslaan uit voorzorg tegen een mogelijke schaarste begin 2000 als gevolg van distributieproblemen.
Ook de voorraadvorming kan worden beïnvloed. Vanwege grotere onzekerheid houden bedrijven eind 1999 mogelijk meer voorraden aan dan gebruikelijk. Dit geeft dan weer een positieve impuls aan de economie, maar dat kan meteen na de eeuwwisseling omslaan in een mindere groei (0,1 procent), omdat de voorraden weer worden afgebouwd.
ABN Amro is niet bang voor productieverlies. Storingen die zich zullen voordoen, zijn na vijf dagen weer verholpen, en geleden productieverlies wordt grotendeels ingehaald. Daarom zal de negatieve invloed op de economische groei beperkt zijn. Afhankelijk van het betrokken land zal deze invloed ergens tussen 0 en 0,3 procent liggen.
Bedrijfswinsten komen om verscheidene redenen onder druk te staan. Bij een grote vraag naar IT-personeel in een reeds krappe IT-arbeidsmarkt kunnen de salarissen van automatiseringspersoneel oplopen. Ook worden hoge kosten gemaakt om het millennium-probleem op te lossen en zet een productiviteitsdaling de winsten onder druk. In veel gevallen zijn de onkosten niet door te berekenen aan afnemers. Een hogere omzet eind 1999 vanwege het eerdergenoemde hamstereffect zou in 1999 de neerwaartse druk op de winsten kunnen beperken.