Intel heeft afgelopen maandag een schikking getroffen met de Amerikaanse Federal Trade Commission (FTC) betreffende diens antitrust-aanklacht. De rechtszaak had afgelopen dinsdag moeten beginnen. De schikking moet binnen tien dagen beoordeeld zijn.
"Wij vermijden hiermee een langdurig en kostbaar proces", aldus Intel-woordvoerder Chuck Malloy. Beide partijen weigeren de voorwaarden van de schikking te onthullen. Analisten menen dat de chipproducent de voornaamste beschuldiging van de FTC erkent, namelijk dat de dominantie van de chipproducent zo groot is dat het bedrijven kan dwingen hun ontwerpgeheimen prijs te geven in ruil voor broodnodige toegang tot technische informatie van Intel.
Niet verbaasd
Antitrust-advocaat Steve Newborn, die enkele concurrenten van Intel vertegenwoordigt, zegt niet verbaasd te zijn over de schikking. "Ze zagen wat er in de rechtbank gebeurde met Microsoft en wilden dat niet zelf doorstaan." De schikking kan echter bedrijfsveranderingen omvatten die Intel reeds heeft doorgevoerd. Sinds de FTC in juni vorig jaar zijn aanklacht indiende, heeft de chipfabrikant al veel van zijn harde tactieken laten varen. Zo verstrekte Intel licenties voor zijn felbegeerde P6-bustechnologie en hebben de plannen voor de grafische-chipmarkt op een laag pitje gezet.
Kanttekening
Bovendien plaatst de FTC de kanttekening dat deze schikking geen invloed heeft op het bredere antitrust-onderzoek dat al sinds september 1997 loopt. "De FTC kijkt nog of Intel zijn marktpositie heeft gebruikt om ook dominant te worden in gerelateerde marktsegmenten", zegt antitrust-jurist Kevin Arquist, tevens voormalig directeur van het Bureau of Competition van de FTC. De vraag hierbij is of Intel illegaal technische mogelijkheden heeft gekoppeld aan zijn microprocessoren. Een ander ‘verdacht’ feit is Intels overstap naar een andere slot-technologie voor de aansluiting van zijn processoren op PC-moederborden. JB