In 2002 smolt het Nederlandse Pica samen met Oclc Europe. Dit markeerde het einde van een fase waarin de wetenschappelijke bibliotheekautomatisering in Nederland met horten en stoten tot stand kwam. Anton Bossers heeft dit proces opgetekend in Samenwerkende bibliothecarissen en technische innovaties. Pica van 1969 tot 2002.
Bossers (oud adjunct-directeur) wijst er in zijn boek op dat de oprichting van Pica geplaatst moet worden tegen de achtergrond van de koude oorlog. De wedloop tussen Oost en West gaat niet alleen om wapens, maar ook om (wetenschappelijke) informatie. Een door president J.F. Kennedy ingestelde adviesgroep komt in 1963 met de aanbeveling dat wetenschappelijke informatieverwerking in het teken van samenwerking moet staan, met een sturende rol voor nationale overheden. Naar aanleiding van dit rapport wordt hierover ook in Nederland nagedacht. De universiteitsbibliothecarissen, zich bewust van de grote automatiseringsveranderingen die aanstaande zijn, huiveren echter van de aan populariteit winnende, sterk-centralistische opvattingen. Onder leiding van A.L. van Wesemael, onderbibliothecaris van de Utrechtse universiteitsbibliotheek, trekken zij hun eigen plan. Op 22 december 1969 geeft een zestal wetenschappelijke biblotheken het startsein voor het Project voor Geïntegreerde Catalogus Automatisering (Pica). In de Verenigde Staten is men in de staat Ohio reeds bezig met het opbouwen van een gezamenlijke computercatalogus, verenigd in het Online Computer Library Center (Oclc). Pica wil iets vergelijkbaars realiseren, maar dan aangepast aan de Nederlandse omstandigheden. Sterker, het streven is om ook de administratieve handelingen in de bibliotheek te automatiseren: Pica moet uitgroeien tot een compleet bibliotheeksysteem.
Stroef
Uit Bossers overzicht blijkt dat deze ambitie in de jaren zeventig plaatsmaakt voor een noodgedwongen pragmatischer aanpak. De totstandkoming van een bibliotheeksysteem loopt in de eerste jaren stroef. Sommige bibliotheken willen gelijk met één centrale catalogus beginnen, terwijl andere instellingen eerst hun eigen automatisering willen regelen en pas later een landelijk initiatief willen starten. De bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam haakt in 1972 af, omdat het niet gelooft in het total library concept. Het kiest een eigen, decentrale weg met behulp van IBM-apparatuur.
Voorts ontstaan er problemen met huisleverancier, computerservicebureau Infonet (dochter van Excerpta Medica), en onderhoudt een moeizame relatie met het Nobin (Nederlands Orgaan voor de Bevordering van de Informatieverzorging in Nederland) die een centralistische toepassing voor de technisch-wetenschappelijke informatiewereld propageert.
Roerige tijden
In 1975 besluit Pica tot een planvoor de korte termijn: eerst moet er als basis een online-databank komen, om vervolgens stap voor stap te komen tot een ‘operationeel Pica-systeem’. In 1977 is er dan eindelijk het Gemeenschappelijke Geautomatiseerd Catalogussysteem (GCS). Het blijven bestuurlijk gezien roerige tijden: de ene bibliotheek haakt af (Rijksuniversiteit Utrecht: gaat met Geac verder), een ander vindt de plannen te duur (Vrije Universiteit Amsterdam).
De systeemontwikkeling krijgt in de jaren tachtig eindelijk vaart. Er komt een GCS-2 (op basis van BOS, software die ook academische ziekenhuizen gebruiken), een opslag- en uitleensysteem, een geautomatiseerde aanwinstenadministratie en voorzieningen voor intrabibliothecair uitlenen. Het Pica Bureau professionaliseert ook zijn diensten: in 1985 neemt het een centraal opgestelde Tandem-computerconfiguratie in gebruik, om de stabiliteit en snelheid van de dienstverlening te vergroten (het lokale bibliotheeksysteem draait op Vax-apparatuur). Er komt een ‘online retrieval systeem’ voor bibliotheekgebruikers beschikbaar. Ook gaat Pica openbare en speciale bibliotheken software aanbieden. Vanaf 1986 is het een stichting en groeit het met vallen en opstaan uit tot een volwaardig it-bedrijf, voor menig universiteits-bezoeker herkenbaar aan de symbolische groene, matrix-achtige Pica-schermen.
Pica heeft altijd contact onderhouden met zijn grote voorbeeld, de bibliotheekautomatiseerder Oclc, zowel informeel als formeel. In 1978 bijvoorbeeld kocht de KB ten behoeve van de samenwerkende bibliotheken in Pica 750.000 titelbeschrijvingen uit de WorldCat-databank. Maar Pica vormt vanaf de jaren negentig tevens een geduchte concurrent voor de Europese vestiging van Oclc, wanneer de Nederlandse it-systeemleverancier voor het bibliotheekwezen internationaal zijn vleugels uitslaat in onder meer Duitsland en Frankrijk. Een krachtenbundeling met het oog op de continuïteit blijft dan ook niet uit: in 2000 verwerft Oclc een meerderheidsbelang in Pica. Twee jaar later smelt de organisatie samen met Oclc Europe tot Oclc Pica. Via recente overnames van Sisis Informationssysteme en Fretwell-Downing Informatics Group is het bedrijf – 230 man sterk – een toonaangevende leverancier van bibliotheeksystemen en -diensten in Europa geworden.
Online
De historische publicatie over Pica is te downloaden op www.oclcpica.org, of aan te vragen via deze site.