Maatwerksoftware wordt steeds meer verdrongen door pakketsoftware. Wat heeft dit voor gevolgen voor de beroepspraktijk van professionele automatiseerders? Computable vroeg het de IT’ers zelf, in een bijzondere enquête. Een van de conclusies: automatiseringsafdelingen worden misschien kleiner, maar óók fijner.
Het gaat goed met de IT-professie. Nooit eerder leek in Nederland de vraag naar automatiseerders zo hoog. Nooit eerder was de informatietechnologie zo nadrukkelijk aanwezig, niet alleen in de nationale bedrijvigheid maar ook in het zelfbewustzijn van de moderne samenleving in haar geheel.
Het gaat dus ook goed met Computable, dat bij wijze van passend antwoord op de hoogconjunctuur in de branche en de professie, met ingang van deze week de eerste van een aantal vernieuwingen in zijn bladformule lanceert (meer daarover vindt u onder andere in de bij dit nummer ingesloten informatiefolder).
Computable zou zijn reputatie van Nederlands toonaangevende weekblad voor professionele IT’ers echter tekort doen als het met het vele goede nieuws van dit moment zou volstaan zonder verder naar de toekomst te kijken. Vandaar dat deze en volgende week juist heel nadrukkelijk naar die toekomst wordt gekeken. We hebben ervoor gekozen om dat samen met onze lezers te doen.
Uit de veelheid aan mogelijke kansen en bedreigingen voor de IT-professie hebben we een aantal kwesties gedestilleerd die wij als vraagstelling hebben voorgelegd aan een representatieve steekproef onder IT-managers bij gebruikersorganisaties en onder het management van IT-bedrijven. We ondervraagden bovendien ook het algemeen management van IT-gebruikende organisaties, waarover we volgende week nader zullen rapporteren. (Per categorie bedroeg de steekproef 150.)
Naast deze (telefonische) enquête organiseerden wij rond dezelfde thema’s de Grote Computable Essaywedstrijd. De winnende bijdrage, van de hand van Thomas de Boer uit Groningen, vindt u in dit nummer op pagina 37. Volgende week presenteren we u de tweede- en derde-prijswinnende essays.
De rest van dit artikel is gewijd aan de resultaten van de enquête, aangevuld met pakkende citaten uit de diverse in het kader van de wedstrijd ingestuurde essays. De enquête is uitgevoerd door Heliview Marketingservice in Breda.
Weggeautomatiseerd?
Uitgangspunt voor de enquête was de stelling: Door organisaties gebruikte maatwerk-software maakt steeds meer plaats voor standaard pakketsoftware. Van de ondervraagde IT-managers in gebruikersorganisaties is 81 procent het (zeer) met deze stelling eens. Een simpele maar tegelijkertijd ook vèrstrekkende stelling, omdat hij raakt aan de kern van de beroepspraktijk van de professionele IT’er.
"Door de ontwikkelingen in de informatietechnologie lijkt het alsof de automatiseerder nu het lot ondergaat dat hij anderen zo vaak heeft doen ondergaan", schrijft de auteur van het eerste-prijswinnende essay. "Hij lijkt te worden weggeautomatiseerd. Pakketten die brede mogelijkheden bieden vormen de basis voor automatisering door de gebruiker zelf; de automatiseerder mag hooguit nog wat installatiehandelingen verrichten die te vergelijken zijn met het rijklaar maken van een pasgekochte auto." Dat de werkelijkheid er veel interessanter en rooskleurig uitziet, is overigens het grondthema van Thomas de Boers essay.
Meer dan tachtig procent van de IT-managers beaamt dus dat pakketsoftware in opmars is, maar daarmee is natuurlijk niet gezegd dat àlle maatwerk zal verdwijnen. Zoals een andere deelnemer aan de essaywedstijd, Niels Blomberg uit Almere, het treffend formuleert: "Een modern bedrijf maakt gebruik van zowel maatwerk- als pakketsoftware. Bedrijven met uitsluitend pakketten zijn de kleine bedrijven met één pc." Daarnaast signaleert deze auteur het "grijze gebied van de maatwerk-uitbreidingen aan pakketten".
Een grote meerderheid (73 procent) van de IT-managers in gebruikersorganisaties is niet bang dat de positie van automatiseerders bedreigd wordt door een toenemende koppeling van hun deskundigheid aan specifieke pakketten. En 78 procent verwacht dat het belang van de automatiseringsafdeling binnen organisaties juist zal toenemen.
Dat rond driekwart van de IT-managers er zo over denkt, getuigt van stevig zelfvertrouwen. Toch is er wel wat meer aan de hand. Zo blijkt precies een kwart van de IT-managers juist wèl van mening dat de positie van de automatiseerders bedreigd wordt. Dat is een aanzienlijke minderheid.
Belangrijker nog lijkt de vaststelling dat de doorsnee automatiseringsafdeling steeds minder aan software-ontwikkeling doet, en steeds meer aan selectie en beheer van standaardprogrammatuur. Maar liefst 84 procent van de IT-managers kan dit bevestigen – en een frappante meerderheid van 54 procent verwacht dat vanwege deze ontwikkeling in de toekomst met kleinere automatiseringsafdelingen kan worden volstaan. Dit laatste gegeven krijgt nog eens extra cachet doordat van de ondervraagde algemeen managers van gebruikersorganisaties zelfs 66 procent verwacht dat automatiseringsafdelingen kleiner zullen worden.
Kleiner maar fijner
Kleiner dus wellicht, maar naar verwachting óók fijner. Selecteren en integreren van standaardsoftware kan, vergeleken met het zelf ontwikkelen van maatwerk, immers heel wel leiden tot een in strategisch opzicht belangrijker rol van de IT-afdeling binnen de organisatie. Van de IT-managers verwacht 67 procent dat het inderdaad deze kant op zal gaan (tegen 52 procent van de algemeen managers).
Ook veel deelnemers aan de essaywedstijd voorzien een verschuiving in de positie van de IT-professional binnen de gebruikersorganisatie, in de richting van een zwaardere, meer strategische rol. Zo voorziet de auteur van het bekroonde essay een omslag van de ‘beperkte automatiseerder’ naar de ‘moderne informatiekundige, die adviseert hoe een beslissingsproces beter is uit te voeren’, en die daardoor het lot van ‘degeneratie tot pakkettenschuiver’ alleszins kan afwenden. Een andere inzender voorziet dat het beroep van ‘software-ontwikkelaar’ weliswaar zal uitsterven, maar dat daarvoor in de plaats alle ruimte voor, en vraag naar, ‘software-assemblage’ zal ontstaan. Weer een ander ziet de IT’er plaatsmaken voor de ID’er: de Informatie Dienstverlener, die zich verantwoordelijk stelt voor ‘het hele traject van selectie, invoering, acceptatie, gebruik en beheer’. Nog weer een ander voorspelt een evolutie van ‘bouwer naar architect, naar de IT’er als liaison en integrator: invullen van de [bestuurlijke] informatiewens van het management in één integrale stap’. (De metafoor van de IT’er als architect komt ook elders in dit nummer van Computable aan de orde, in het artikel op pagina 42 van prof. dr P. Laagland.)
Evengoed verwacht een aanzienlijke groep (29 procent) van de IT-managers dat het gewicht van de IT-afdeling binnen de organisatie juist kleiner wordt – net als 43 procent van de algemeen managers. Dit ‘omdat de innovatieve rol op IT-gebied wordt overgenomen door externe leveranciers van standaardoplossingen’.
En de systeemhuizen?
Dit laatste brengt ons bij een tweede kernthema van de enquête: de relatie tussen enerzijds gebruikersorganisaties en hun automatiseringsafdeling, en anderzijds de systeemhuizen en andere leveranciers van IT-diensten. Het ligt in de rede om te verwachten dat het afnemende gewicht van maatwerk-software ook binnen dit onderdeel van de IT-professie de nodige consequenties zal hebben. En inderdaad: niet minder dan 86 procent van de ondervraagde managers bij IT-dienstverlenende bedrijven verwacht dat hun rol de komende jaren zal veranderen. Blijkens de door ons gepeilde verwachtingen ziet het er echter naar uit dat ook op dit front de toekomst met vertrouwen tegemoet kan worden gezien.
Om te beginnen is de gebruikers gevraagd naar hun huidige ervaringen met IT-dienstverlenende bedrijven. Dat die niet altijd onomstreden zijn, is genoegzaam bekend, en klinkt ook in diverse ingestuurde essays weer nadrukkelijk door (‘duizend-en-één software-sprookjes’, ‘hoge salarissen’, de oneigenlijke rol van ‘persoonlijk gewin’).
Gevraagd of ‘leveranciers en dienstverleners op automatiseringsgebied voldoende naar u luisteren’, antwoordt bij gebruikersorganisaties 61 procent van de IT-managers en 55 procent van de algemeen managers bevestigend. Dat er slechts gedeeltelijk of helemaal niet geluisterd wordt, vindt 38 procent van de IT-managers en 36 procent van de algemeen managers. Een meerderheid van de klanten van de IT-dienstverleners toont zich dus tevreden, maar echt overweldigend is die niet.
Merkwaardig genoeg denken de IT-dienstverleners zèlf toch wel wat anders over hun eigen klantgerichtheid. ‘Voldoende geluisterd’ wordt er volgens de ondervraagde managers in de branche door slechts 41 procent, en ‘onvoldoende’ door 33 procent.
Hoe dit verder ook zij, over één zaak bestaat een duidelijk grotere consensus: óók de door systeemhuizen ontwikkelde maatwerk-software zal steeds meer plaats maken voor standaard-pakketten. Niet minder dan 71 procent van het management van IT-dienstverleners is deze verwachting toegedaan, net als 68 procent van de IT-managers bij gebruikersorganisaties.
Wat komt daar dan voor in de plaats? Slechts 11 procent van de dienstverleners verwacht een sterkere gerichtheid op specifieke pakketten. Actiever beheer en selectie van pakketten komt voor 24 procent op de eerste plaats, en systeem- en software-integratie voor 39 procent.
Wat zal dit betekenen voor de toegevoegde waarde die systeemhuizen en andere leveranciers van automatiseringsdiensten ook in de toekomst zullen leveren? Neemt hun gewicht af doordat producenten (de grote pakketbouwers) van voorgekookte oplossingen hun innovatieve rol overnemen? Nee, vindt 56 procent van het systeemhuis-management (tegen 34 procent die met ‘Ja’ antwoordt). Neemt hun gewicht juist toe, doordat ze zich meer gaan bezighouden met strategischer taken, zoals het selecteren en integreren van software? Ja, verwacht 63 procent (Nee: 19 procent).
Nog eens expliciet gevraagd of het gewicht van de systeemhuizen per saldo zal toe- of afnemen, dus met verdiscontering van alle in hun effect soms onderling uiteenlopende trends, verwacht 49 procent van het systeemhuis-management een toename. Geen verandering wordt voorzien door 25 procent, en een afname door 23 procent.
Wel of niet uitbesteden
Behalve naar hun ‘gewicht’, dus naar hun meer kwalitatieve positie, is gevraagd naar de verwachtingen omtrent de mate van feitelijk inschakelen van systeemhuizen door gebruikersorganisaties. Van de ondervraagde managers van dienstverlenende IT-bedrijven verwacht 56 procent een toename van de vraag naar hun diensten, en 21 procent een afname (22 procent voorziet geen verandering). Aan gebruikerszijde verwacht 55 procent van het IT-management in de toekomst meer te zullen gaan uitbesteden, tegen 39 procent die denkt juist meer werk in eigen huis te gaan uitvoeren.
Ook enkele essay-inzenders spreken zich uit over de vraag ‘wel of niet outsourcen?’, en bevestigen dat het antwoord misschien nog wel alle kanten op kan. Een van hen schrijft: "Sommigen doen het wel en anderen niet." En wat verstandig is ‘hangt geheel van de situatie af’. Of van ‘connectie, corruptie en chantage’, meent een ander: ‘Is men Hoofd Systeemontwikkeling, dan verdient het de voorkeur zèlf iets te ontwikkelen…’
Buiten de vraagstelling van onze enquête viel een mogelijke trend zoals voorzien in een ingestuurd essay dat vooral gaat over het effect van de Internet-revolutie op het ‘concept van systeemhuis’. Dat was, aldus een futuristische terugblik op de naaste toekomst, "onvoldoende flexibel gebleken om de gevarieerde vraag van eindgebruikers te kunnen beantwoorden. Naarmate de infrastructuur van het Net gestalte begon te krijgen en het aanbod van zelfstandige IT-deskundigen op het Net groeide, begonnen eindgebruikers meer en meer hun diensten af te nemen." Voor ‘groot onderhoud’ van informatiesystemen bleven systeemhuizen nog gevraagd, maar kleinere opdrachten werden meer en meer uitbesteed aan zelfstandig opererende individuele ‘netwerkers’, aldus Jos Janssen uit Amsterdam.
Niet bij Baan alléén?
Pakketsoftware is in opmars, ten koste van door IT-afdelingen en/of systeemhuizen zelf gebouwde maatwerk-oplossingen. Dàt is hoe dan ook een stelling die de professie alom onderschrijft. Hetgeen tot slot van dit artikel een interessante nieuwe vraag oproept: hoe liggen, in een naar verwachting sterk expanderende markt, de kansen voor de Nederlandse pakketbouw-industrie?
Ook menig deelnemer aan onze essaywedstrijd heeft hier zijn visie op gegeven, waarbij vooral twee dingen opvielen. De rol in dezen van Nederland wordt niet alleen (meer) bezien in termen van concurrentie met de Verenigde Staten, maar óók in toenemende mate in relatie tot de opmars van lage-lonen/high-tech landen. En bij bijna alle inzenders die op deze kwestie ingaan, blijft de lijst van voorbeelden van internationaal succesvolle Nederlandse pakketbouwers steken bij steeds weer die ene firma uit Barneveld… (Eén inzender noemt daarenboven nog: Uniface.)
Eén van de essays, door Jan F. Bouman uit Soest, gaat in extra detail in op de mogelijke toekomst van de Nederlandse pakketbouw-industrie. Bouman onderscheidt enerzijds: "IT-componenten bestaande uit standaard hardware- en softwaremodulen die los staan van specifieke toepassingen. Het bedenken en produceren daarvan gebeurt in speciale fabrieken. Vooral landen met een groot potentieel aan relatief goedkope en goed opgeleide IT’ers zullen zich hierop concentreren. Nederland hoort hier niet bij." Anderzijds zijn er: "Assemblagesystemen die de kennis uit een organisatie of een proces combineren met de IT-componenten. Het bedenken en maken van assemblagesystemen zal vooral daar gebeuren waar de betreffende processen zich bevinden. In Nederland zullen IT’ers zich bezighouden met systemen voor transport, distributie, tuinbouw, recreatie en de zorgsector." Met mogelijkheden tot export?
Hoe dan ook: een toename van de rol van Nederland als pakketbouwende natie verwacht 36 procent van de IT-managers bij gebruikersorganisaties, terwijl 34 procent een afname voorziet en 9 procent geen verandering. Het management bij IT-dienstverleners en -leveranciers, die misschien wat dichter bij dit onderwerp staan, ziet een en ander duidelijk minder rooskleurig. Een toename van de rol van Nederland verwacht slechts 25 procent, terwijl 16 procent geen verandering verwacht en 43 procent een afname.
De resultaten de Grote Computable Enquête komen aan de orde in twee artikelen. Volgende week de laatste aflevering over de rol van IT binnen de onderneming, over de relatie IT/algemeen management, en over het ‘jaar 2000-probleem’.