De Europese Commissie (EC) voegt de twee lopende vooronderzoeken naar Microsofts serverprogrammatuur samen. Hiermee snijdt de EC enkele bureaucratische lagen weg èn vereenvoudigt het de kwestie indien het tot een formeel onderzoek of zelfs een antitrustzaak mocht komen.
De EC heeft tot op heden twee verschillende vooronderzoeken lopen naar de zakenpraktijken van de softwareleverancier. De eerste naar aanleiding van een klacht die Microsoft-concurrent Sun Microsystems in december 1998 indiende bij de Europese autoriteiten.
Microsoft zou de desktop- en serveruitvoeringen van zijn besturingssysteem Windows NT 4 te hecht aan elkaar koppelen. Daarnaast zou Microsoft technische informatie die is benodigd voor het functioneren van applicaties teveel voor zichzelf houden. Dit onderzoek won in augustus dit jaar aan gewicht toen de EC een formeel bezwaar indiende bij Microsoft.
In februari dit jaar begon de EC een nieuw vooronderzoek, ditmaal naar mogelijke koppelingen van het nieuwere Windows 2000, in wezen versie 5 van NT. Deze twee zaken worden nu samengevoegd.
Ontkenning
De belaagde softwareleverancier, die ook is verwikkeld in een antitrustzaak in de Verenigde Staten, ontkent dat het zich schuldig maakt aan monopolistisch gedrag. De vermeende koppelingen zouden andere software van andere producenten geenszins buitensluiten.
President Jean-Philippe Courtois van Microsofts Emea-regio (Europa, Midden-Oosten en Afrika) benadrukt ook dat de EU-kwestie nog een vooronderzoek betreft. De topman meent dat betere communicatie met regulerende instanties veel kan oplossen en dat zijn bedrijf daarin totnogtoe tekortschiet.
Reactie
Microsoft reageert vooralsnog niet op het samenvoegen van de twee EC-onderzoeken. "De Commissie heeft nog geen officieel persbericht uitgegeven en dus hebben wij op dit moment nog geen commentaar", aldus woordvoerder Michiel Gosens.
Een EC-woordvoerder liet afgelopen weekend echter weten dat de softwareleverancier een schriftelijk reactie heeft ingediend. Daarin stelt het bedrijf -naast onschuldig te zijn – dat zijn marktpositie reeds is aangetast door de vooronderzoeken van de EC.
Verder zegt Microsoft dat het wel degelijk voldoende technische informatie vrijgeeft voor andere softwareleveranciers. Het vrijgeven van nog meer informatie zou neerkomen op het onthullen van bedrijfsgeheimen, aldus Microsoft. Dit zou innovatie verhinderen.
Niet gevoelig
De EC lijkt vooralsnog niet gevoelig voor dit argument. Mario Monti, Europees commissaris voor het mededingingsbeleid, uitte eerder al kritische woorden. "Wij juichen vooruitgang toe en respecteren de bescherming van intellectueel auteursrecht. Maar we zullen niet toestaan dat een bedrijf een bestaande dominantie marktpositie gebruikt om in andere markten door te dringen."
Microsoft heeft een marktoverwicht in de PC-sector van wel 90 procent. Het beeld in de server-sector is echter geheel anders. Daar heeft de Windows-leverancier een marktaandeel van ongeveer 37 procent, terwijl 15 procent van de markt bestaat uit Unix-machines. De omzet uit die twee soorten besturingssystemen ligt echter op respectievelijk 28 en 58 procent van de markt.
Amerikaanse zaak
Begin deze week is de rechtszaak van het Amerikaanse ministerie van Justitie tegen Microsoft begonnen aan het hoger beroep. De aangeklaagde softwareleverancier heeft een document van bijna tweehonderd pagina’s ingediend waarin het zijn verdediging uiteenzet. Voornaamste doelwit in dit epistel is rechter Thomas Penfield Jackson die de vorige rond in de zaak behandelde. Hij zou bevooroordeeld zijn en de antitrustwet te vrijelijk hebben geïnterpreteerd. De schriftelijke reactie van Justitie volgt op 12 januari. Uiteindelijk volgen op 26 en 27 februari de mondelinge verklaringen.