Ze bestaan nog. Jonge honden in de ICT die steevast ‘niet aan tools werken, maar aan probleemgerichte oplossingen’. Gevestigd in het onvermijdelijke bedrijfsverzamelgebouw, ergens aan de rand van de stad, broeden whizzkids op nieuwe ideeën. Huisvest Nederland de nieuwe Bill Gates?
Spoor de Bill Gates van het komende decennium op.’ Zo luidde de opdracht voor dit verhaal. Het bleek een mission impossible. Want whizzkids die – net als Dave Packard en Bill Hewlett – in de garage van hun vader dag en nacht sleutelen aan iets waarvan vooralsnog alleen zij inzien dat het de wereld zal veranderen, hebben wij niet aangetroffen. Of ja, eigenlijk toch wel. Want wat te denken van een medewerker van het Delftse softwarebedrijfje Tam Tam die sinds kort via zijn computer op het werk thuis de radio aan en uit kan zetten? Een briljante vondst, wat u zegt, maar wat is het nut ervan?
Er is ook nog een definitieprobleem. Want wat is precies een starter in een branche waar je met dertig jaar al ‘knap oud’ bent? Of waar bedrijfjes binnen twee jaar tientallen medewerkers in dienst hebben? ‘De’ Hollandse ICT-starter in de garage van zijn vader hebben we derhalve niet aangetroffen. Wel hardwerkende jonge mannen (en hier een daar een jonge vrouw) die zich bij voorkeur gevestigd hebben in bedrijfsverzamelgebouwen, uitkijkend over winderige vlaktes aan de rand van de bewoonde wereld. Het zijn ondernemers die steevast (we hebben het vele malen mogen noteren uit de monden van de jonge honden) ‘niet aan tools werken maar aan probleemgerichte oplossingen’. Zelfs een jonge branche kent zo al zijn eigen clichés.
Houseparty
Eind 1995 richtten twee studenten van de Utrechts kunstacademie te zamen met een student van de TU Delft het bedrijfje Digiflyer op. De digitale flyer -multimedia-folders die als attachment (een bijgevoegd bestand) via e-mail verzonden worden – is geboren. Maar ja, met het digitaal aankondigen van wilde houseparty’s valt uiteindelijk geen grof geld te verdienen. Digiflyer specialiseerde zich dan ook in het gericht toezenden van digitale reclameboodschappen. Dit in opdracht van gerenommeerde ondernemingen als Ford Nederland, Bruna en Sony. Tim Lunn (32) is bijna vanaf het prille begin betrokken bij Digiflyer, dat inmiddels vijftien medewerkers telt. "Het langs de brievenbussen gaan met reclamefolders is niet alleen heel ouderwets, het is ook één grote verspilling. Want uiteindelijk komt het gros van die folders in de kattenbak terecht." De voordelen van digitale folders zijn talrijk, meent Lunn. "Het multimedia-karakter van de Digiflyer zorgt voor een grotere impact bij de ontvanger. Digiflyers hoeven bovendien niet gedrukt te worden. Dat levert niet alleen tijdwinst, maar ook een enorme kostenbesparing op. Bovendien kun je voor iedere toepassing een speciale presentatie maken of een bestaande Digiflyer uitbreiden met specifieke, voor een klant interessante informatie."
Flyers worden op verzoek toegezonden. Met ‘spam’ – het ongevraagd versturen van commerciële boodschappen per e-mail – laat het bedrijf zich niet in.
Het is tijd voor een kleine demonstratie. Lunn pakt zijn laptop, drukt op een paar toetsen en – hop – daar verschijnt de digitale folder van Ford. Het resultaat valt enigszins tegen. "Er beweegt nog niets, nee. Maar op termijn moet het nieuwste model over het beeldscherm scheuren. En je kunt ook geluid meesturen; dat is weer erg handig als je reclame maakt voor Sony."
Digitale folders, leuk, maar multimedia-bestanden slurpen wel bandbreedte. Om enige snelheid te garanderen, worden de flyers gecomprimeerd verzonden. "Een digifolder neemt net zoveel ruimte in beslag als één webpagina. Maar eenmaal uitgepakt heb je veel meer pagina’s tot je beschikking. En we kunnen in een oogwenk informatie aanpassen, je hoeft er niet voor naar de drukker."
In maart lanceert Digiflyer de nieuwste versie van zijn product. "Bovendien gaan we onze aandacht richten op het buitenland." Contacten met de Verenigde Staten en Australië zijn inmiddels gelegd. Het lonkende succes kan Digiflyer goed gebruiken. Lunn: "We hebben in 1996 het product met veel toeters en bellen gelanceerd, maar succes bleef uit. ’97 Was een heel zwaar jaar. Nu breekt de zon weer door."
In de beginfase legde een informele investeerder acht ton op tafel. "Die raakte bij het eerste zuchtje tegenwind gelukkig niet in paniek." Inmiddels heeft investeringsmaatschappij Holland Venture een paar miljoen toegezegd voor verdere productontwikkeling. "Wanneer we winst gaan maken? Die vraag hebben we ons nog niet gesteld."
Luxeprobleem
Geld verdienen door anderen geld te laten besparen. Dat is kort samengevat wat Data Distilleries doet. Het bedrijf van informatiedeskundige Marcel Holsheimer (31) ontwikkelt software voor data mining. In een enorme berg gegevens, de database, speurt een speciaal zoekprogramma naar verborgen trends en verbanden.
Drie jaar geleden werkte Holsheimer nog bij het Centrum voor Wiskunde en Informatica in de Amsterdamse Watergraafsmeer. Zijn promovendus toen, professor Martin Kersten, liet hem kiezen tussen wetenschap of bedrijfsleven. De ‘jonge hond’ koos uiteindelijk voor een toekomst buiten de universiteitsmuren. Met een zelfgeschreven analyseprogramma stapte hij binnen bij een grote verzekeringsmaatschappij. "Ik wilde de klanten duidelijk in kaart gaan brengen. Daar hadden zij wel oren naar." Holsheimer ontdekte dat bepaalde medewerkers bij een bepaald bedrijf de verzekeringsmaatschappij handen vol geld kostte. Die ontdekking leidde uiteindelijk tot het ontbinden van het contract.
Data Distilleries heeft de analyse inmiddels verwerkt in softwareprogramma’s waarbij met de specifieke kenmerken van een bedrijf rekening wordt gehouden. "Eén van onze opdrachtgevers is een grote bank. Die verstuurt naar al zijn klanten jaarlijks miljoenen mailings. Als je nagaat dat de response daarop ongeveer één procent is, dan ligt de vraag voor de hand of dat niet efficiënter kan. Wij hebben de gegevens die deze bank over zijn klanten in huis had, onderzocht. Op basis van onze analyse mailt de instelling nu veel gerichter; de response is opgelopen tot dertig procent, terwijl de kosten met de helft zijn verminderd."
Data Distilleries noemt zich marktleider in zijn branche. "Derhalve hebben we aan bereidwillige kapitaalverstrekkers geen gebrek." Investeringsmaatschappij Gilde IT Fund heeft 2,5 miljoen in het bedrijf gestoken. Holsheimer is blij met deze kapitaalinjectie "maar we hebben nog geen gebruik hoeven maken van die investering. We verdienen nog steeds genoeg om uit eigen middelen elke volgende stap te financieren."
Maar het kapitaal van buiten zal Marcel Holsheimer wel nodig hebben om zijn toekomstdroom te verwezenlijken. Het bedrijf heeft namelijk contacten gelegd in Duitsland, Denemarken en Canada. En de Verenigde Staten moeten ook worden veroverd. Rond 2002 wil Data Distilleries naar de beurs. Volgens ingewijden zal het bedrijf dan zo’n honderd tot tweehonderd miljoen dollar waard zijn. Dat is geen slechte prestatie voor een oud-student informatica.
De onderneming kampt slecht met een probleem: het tekort aan gekwalificeerd IT-personeel. "We zijn nu met dertig man. Maar jaarlijks wil ik de omzet verdubbelen. Daarvoor heb je mensen nodig. En die zijn moeilijk te vinden."
Olympische Spelen
Aan de rand van Delft is Tam Tam gevestigd, uiteraard in het onvermijdelijke bedrijfsverzamelgebouw. Tam Tam is het bedrijfje van Paul (31) en Bart (27) Manuel. De twee broers bouwen websites. Ooit met zijn tweeën begonnen, doen ze dat inmiddels met vijftien medewerkers. De vraag hoe lang hun onderneming bestaat, leidt tot de conclusie dat er dezelfde dag nog gebak moet komen. Manuel: "We bestaan vandaag precies drie jaar. Ik heb daar helemaal niet bij stilgestaan."
Paul is naar eigen zeggen niet een echte ICT’er (HTS-commerciële werktuigbouw). Zijn broer Bart daarentegen wel (TU Delft-natuurkunde). Waar Bart ‘de techneut’ is, neemt Paul de commerciële rol op zich.
Dit commercieel talent ontwikkelde hij zeven jaar geleden. Als lid van de Nederlandse zeilploeg tijdens de Olympische Spelen in Barcelona. "Ik ontdekte dat deelname aan een sportevenement ook een financiële planning vereiste. Want mijn ouders betaalden het niet en een krantenwijk bleek ook niet toereikend."
Na de Olympische Spelen – "we eindigden als zesde" – werkte Manuel korte tijd bij een technische groothandel. "Als een magazijnbediende een bestelling deed, gebeurde dat telefonisch. Aan de ene kant van de lijn werd de computer gebruikt om de bestellijst af te werken; aan de andere kant werden die gegevens met de hand weer ingevoerd." Voor de broers was het aanleiding om een elektronische catalogus te ontwikkelen, waarmee de magazijnbediende zelf direct per computer zijn bestellingen kon doen. Met 60.000 gulden geleend geld betekende dit de start van een eigen bedrijf.
In tegenstelling tot Digiflyer en Data Distilleries maakt Tam Tam geen eigen software, maar vervaardigt het met bestaande software nieuwe producten. Het lijkt een futiel verschil, maar het scheelt miljoenen in ontwikkelingskosten. "Vanaf het eerste jaar draaien we dan ook met winst", zegt Manuel trots. Keerzijde is dat het bedrijf zich in een markt beweegt met veel concurrenten. "Van de grote jongens – Cap Gemini en CMG – hebben we geen last. Je moet vooral opboksen tegen ‘de kleintjes’, zo’n zestig bedrijven met maximaal vijftig personeelsleden." Inmiddels heeft Tam Tam bekende bedrijven en organisaties als klant. Zo maakte men het intranet voor de Novib en voerde men opdrachten uit voor KPN Telecom en Rijkswaterstaat. Manuel verwacht dat de markt van websitebouwers de komende jaren drastisch zal veranderen. "Bedrijven die alleen iets doen met Frontpage of HTML redden het niet. Wie slechts advies geeft, moet concurreren met Twijnstra Gudde en KPMG, de grote consultants van deze wereld. Wij bieden een totaalpakket. En beseffen bovendien dat bedrijven iets willen verdienen met hun website. E-commerce wordt het helemaal."
"Tam Tam is niet onze eindstop. Ooit verkopen we dit bedrijf. En met de opbrengt gaan we leuke dingen doen. Wat vaker zeilen misschien. Daar hebben we nu geen tijd meer voor."